Honeywell Miller Falcon Edge Mode D'emploi page 163

Het apparaat is getest op horizontaal gebruik en is met succes onderworpen aan
een val vanaf een A-type rand. Een A-type rand is een onscherpe, stalen rand, vrij
van bramen, met een straal van r = 0,5 mm.
Echter, om te garanderen dat het apparaat ook juist werkt in "terras-gebruik",
moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
Als de apparatuur is gekoppeld aan een verankeringspunt dat zich bevindt op de
hoogte van de voeten van de gebruiker of binnen 2 m boven vloerhoogte, dan moet
de apparatuur uitsluitend op A-type randen worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld
gevonden kan worden op staalprofielen, houten balken of dakbalustraden
(bekleed of afgerond).
Als de apparatuur wordt gebruikt in "terras-modus" op een horizontaal oppervlak
waar het risico bestaat op een val op een rand en als de risicobeoordeling die
vóór het begin van het werk is uitgevoerd, aantoont dat de rand erg "scherp" is en/
of vol met "bramen" zit (zoals in het geval van een onbeklede dakbalustrade, een
verroeste stalen balk of een betonnen rand), dan is het essentieel:
• om óf voordat aan het werk wordt begonnen, passende maatregelen te nemen
om een val op de rand te voorkomen
• óf de rand te beschermen voordat aan het werk wordt begonnen
• óf om contact op te nemen met de fabrikant van de valbeveiliging.
-> Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot het falen van de
reddingslijn, wat leidt tot een zeer groot risico op een val die ernstig letsel of de
dood tot gevolg kan hebben.
• Om het pendeleffect aan het uiteinde van de reddingslijn, bij een val, te
verminderen, moet het werkgebied of de mogelijkheid tot het maken van
zijwaartse bewegingen aan iedere zijde van de centrale as die loopt door het
verankeringspunt op vloerhoogte, beperkt worden tot maximaal 1,50 m. Boven
deze grens moet een verankeringspunt van categorie D worden gebruikt die
voldoet aan de norm EN 795.
Overige voorzorgsmaatregelen:
• Bij het bepalen van de vrije valruimte die nodig is onder de voeten van de
gebruiker, moet de vervorming van het verankeringsapparaat in acht worden
genomen. Hiervoor moeten de aanbevelingen in de instructiehandleiding van
het verankeringsapparaat in acht worden genomen (bijv. pijl voor verplaatsbare
reddingslijn -type C verankering).
• Er moeten specifieke reddingsmaatregelen worden vastgelegd voor een
eventuele val op een rand en gebruikers moeten opgeleid worden om deze
maatregelen te kunnen toepassen.
c) OMSTANDIGHEDEN EN BEPERKINGEN VAN HET GEBRUIK:
• Gebruikersgewicht ≤ 136 kg, inclusief gereedschap (zie afb. 14).
• Gebruikstemperatuur: tussen -45 °C en +80 °C (zie afb. 10).
• Zal wegzinken niet voorkomen (poederige of kleverige producten) (zie afb. 8).
Voorzorgsmaatregelen tijdens gebruik:
• Controleer dat de hoogte van het verankeringspunt in relatie tot het werkgebied
overeenkomt met de capaciteit van de valbeveiliging en dat er voldoende vrije
valruimte is, in overeenstemming met de apparaatspecificaties in het geval van
een val. (raadpleeg paragraaf 7-5).
• Controleer tijdens gebruik dat de kabel niet verstrengeld raakt rond een arm of
een been.
• Koppel nooit meer dan één persoon aan de reddingslijn.
• Vergrendel nooit het oprolmechanisme van de kabel.
NT90024819 rev A.indd 163
163
17.07.17 12:37