NEDERLANDS
nl
4. Bedieningselementen
Aan-/uit-schakelaar
·
Inschakelen = de groene schakelaar
indrukken.
•
Uitschakelen = de rode schakelaar
indrukken.
Onderspanningsrelais
Als de spanning wegvalt, dan wordt een
onderspanningsrelais geactiveerd. Daar-
mee wordt voorkomen, dat het apparaat
vanzelf start, zodra er weer spanning ter
beschikking staat. Voor het hernieuwde
inschakelen moet de groene aan-scha-
kelaar opnieuw ingedrukt worden.
Overbelastingsbeveiliging
De schaafmachine is standaard voor-
zien van een overbelastingsbeveiliging.
Deze schakelt het apparaat uit, als de
motor te warm wordt. Om de schaafma-
chine opnieuw aan te zetten:
1.
Laat de motor afkoelen (ongeveer
tien minuten);
2.
Druk de groene schakelaar.
Hoogte-instelling voor de vandikteta-
fel (bij gebruik als vandikteschaaf)
Met de hoogte-instelling voor de vandik-
tetafel wordt de schaafdikte (= dikte van
het werkstuk na de bewerking) tijdens
het gebruik als vandikteschaaf ingesteld.
•
Per krukomdraaiing wordt de hoogte
van de vandiktetafel met 3 mm ver-
anderd.
•
Per keer kunnen maximaal 3 mm
worden weggeschaafd.
•
De maximum werkstukdikte
bedraagt 160 mm.
Hoogte-instelling van de aanvoertafel
(bij gebruik als vlakschaaf)
Met de hoogte-instelling (39) voor de
aanvoertafel wordt ingesteld, hoeveel
materiaal bij het gebruik als vlakschaaf
wordt afgeschaafd.
•
Een deelstreepje op de schaal naast
de aanvoertafel (40) stemt overeen
met 1 mm spaanafname.
•
De maximum schaafdiepte per keer
bedraagt 3 mm.
40
39
46
Aanslagprofiel
Het aanslagprofiel (41) wordt gebruikt
om het werkstuk, bij het vlakschaven, in
de lengterichting te geleiden.
•
Na het losmaken van de klemhendel
(43) kan het aanslagprofiel aan de
breedte van het werkstuk worden
aangepast.
•
Na het losmaken van de klemhendel
(42) kan het aanslagprofiel over een
hoek van max. 45° weggedraaid
worden.
41
42
5. Montage
A
Gevaar!
Wijzigingen aan de machine of het
gebruik van onderdelen die niet door
de fabrikant zijn getest en goedge-
keurd, kunnen tijdens gebruik tot
onvoorziene schade leiden!
•
Monteer de machine conform de
handleiding.
•
Gebruik uitsluitend onderdelen
die deel uitmaken van de
leveromvang.
•
Voer aan deze onderdelen geen
wijzigingen uit.
Benodigd gereedschap
Steeksleutel 10 mm
Steeksleutel 13 mm
Kruiskopschroevendraaier
Hoek voor 45° en 90°
Inbussleutel (diverse maten)
5.1
Transportbescherming
verwijderen
•
Beschermende folie van de vandik-
tetafel verwijderen.
5.2
Poten monteren
1.
De machine, samen met een tweede
persoon, omdraaien en op een
gepaste ondergrond plaatsen.
44
43
2.
De vier poten (44) aan de binnen-
kant van de vier hoeken van de
machine vastschroeven:
De inbusschroeven (48) van bui-
tenaf er doorheen steken;
van binnen sluitringen (47) erop
steken en
zeshoekige moeren (46) monte-
ren en vastdraaien.
3.
De rubbervoetjes (45) op de poten
schuiven.
49
4.
Beide transportwielen (49) op de
poten aan de zijkant van de afvoerta-
fel met inbusschroeven, sluitringen
en zeshoekige moeren monteren.
45
46
47
48