b) Instellen van de tandflankspeling
De tandflankspeling moet regelmatig worden gecontroleerd en evt. opnieuw worden ingesteld.
In het ideale geval staat het rondsel zo dicht mogelijk bij het hoofdtandwiel, zonder dat de tanden raken.
Als de tandwielen (rondsel en hoofdtandwiel) te ver van elkaar zijn verwijderd, worden de tanden van
beide tandwielen beschadigd.
Als het rondsel daarentegen tegen het hoofdtandwiel drukt (de aandrijving loopt spelingvrij), dan leidt dit
tot vermogensverlies, een hoger stroomverbruik, en voortijdige slijtage van de hoofdtandwielen.
Voor het instellen van de tandflankspeling maakt u de bevestigingsschroeven van de elektromotor zo ver los dat u de
motor met lichte druk in de richting van het hoofdtandwiel kunt verschuiven (de schroeven licht losdraaien, maar niet
volledig uitdraaien!).
Het motorrondsel en het hoofdtandwiel moeten nu zonder speling in elkaar grijpen.
Plaats een dun stukje papier (max. 80g-papier) tussen het motorrondsel en hoofdtandwiel. Draai het hoofdtandwiel
zodat het stukje papier tussen beide tandwielen wordt getrokken.
Door de druk van het papier wordt de elektromotor zo ver als nodig teruggeduwd. Draai nu in deze positie de
bevestigingsschroeven van de motor weer vast.
Als u vervolgens het hoofdtandwiel terugdraait om het strookje papier weer weg te nemen, is tussen beide tandwielen
de noodzakelijke afstand ingesteld.
Plaats nooit transmissievet of olie op motorrondsel en hoofdtandwiel! Anders zet zich stof, zand en vuil op
de beide tandwielen af, wat leidt tot een sterk verhoogde slijtage of zelfs het blokkeren van de aandrijving!
101