Lichtsterkte van de controlelampjes
De sterkte van de controlelampjes wordt automatisch
aangepast aan de lichtsterkte, die in de omgeving wordt
gemeten.
Instrumentenpaneelverlichting
De verlichting van het instrumentenpaneel werkt alleen
NL
als het parkeerlicht of de koplamp branden.
Het instrumentenpaneel schakelt met behulp van voelers,
die de lichtintensiteit en de omgevingstemperatuur
meten, automatisch de verlichting van het
instrumentenpaneel in of uit.
Automatisch koplamp uitschakelen
Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen
of de koplamp automatisch wordt uitgezet. Het
mechanisme treedt in twee gevallen in werking:
- in het eerste geval als de sleutel van OFF op ON wordt
gezet en na 60 seconden de motor nog niet is aangezet.
De koplamp wordt uitgezet en pas weer aangezet als
de sleutel weer van OFF op ON wordt gedraaid.
- in het tweede geval als, nadat u met de lichten aan
hebt gereden, de motor wordt uitgezet met de knop
RUN-STOP op de rechter stuurschakelaar. In dit geval
wordt de koplamp 60 sec. nadat de motor is uitgezet
uitgeschakeld en wordt hij pas weer ingeschakeld
wanneer de motor de volgende keer wordt gestart.
20
Opmerkingen
Ook tijdens het starten schakelt het systeem de
koplamp uit en schakelt deze weer in op het moment
dat de motor gestart is of wanneer de motorstartknop
wordt losgelaten (2, afb. 21).