FRANÇAIS
Perfectionnez vos enregistrements
Obturation lente (SLOW SHUTTER)
✤ L'option SLOW SHUTTER fonctionne uniquement en mode
caméscope.
✤ La vitesse d'obturation est réglable, ce qui permet de prendre des
objets se déplaçant lentement.
1. Réglez le caméscope sur CAMERA.
2. Appuyez sur la touche SLOW SHUTTER.
3. Cette touche permet de sélectionner l'une des
vitesses d'obturation suivantes: 1/25, 1/13, 1/6,
désactivé.
4. Pour quitter le menu, appuyez sur la touche SLOW SHUTTER.
Important
I
Lorsque vous sélectionnez SLOW SHUTTER, l'image s'affiche
avec un effet de ralenti.
I
La fonction SLOW SHUTTER ne fonctionne pas avec la fonction
EASY.
60
60
Geavanceerde opnamefuncties
LANGE SLUITERTIJD
✤ Deze functie is alleen beschikbaar in de stand CAMERA.
✤ De sluitertijd is instelbaar, zodat u traag bewegende voorwerpen
kunt opnemen.
1. Zet de power-schakelaar in de stand CAMERA.
2. Druk op de toets SLOW SHUTTER.
3. Bij elke druk op de toets SLOW SHUTTER
SLOW SHUTTER
4. Druk op de toets SLOW SHUTTER om het scherm te verlaten.
Opmerking
I
Als u LANGE SLUITERTIJD inschakelt, worden de beelden
vertraagd weergegeven.
I
De functie LANGE SLUITERTIJD werkt niet als u gebruik maakt
van de stand EASY.
NEDERLANDS
verandert de waarde als volgt: 1/25, 1/13, 1/6,
off.