–
Voorzichtig zijn bij het zagen van
kleine, taaie takken, laag
kreupelhout en jonge scheuten – de
ketting kan hierin vastlopen
–
Nooit meerdere takken in één keer
zagen
–
Niet te ver voorover gebogen zagen
–
Niet boven schouderhoogte zagen
–
Het zaagblad uiterst voorzichtig in
een reeds aanwezige zaagsnede
aanbrengen
–
Het 'steken', alleen toepassen
indien u met de techniek hiervan
vertrouwd bent
–
Op de stand van de stam letten en
op krachten die de zaagsnede dicht
kunnen drukken, waardoor de
zaagketting wordt vastgeklemd
–
Alleen met een goed geslepen en
correct gespannen zaagketting
werken – afstand dieptebegrenzer
niet te groot
–
Een terugslagreducerende
zaagketting en een zaagblad met
een kleine zaagbladneusradius
gebruiken
MS 171, MS 181, MS 181 C, MS 211, MS 211 C
Naar voren trekken (A)
Als tijdens bovenhands zagen de
zaagketting klemt of een voorwerp in het
hout raakt, kan de motorzaag met een
ruk tegen de stam worden getrokken –
om dit te voorkomen de kam altijd
stevig tegen de stam plaatsen.
Terugstoten (B)
Als tijdens onderhands zagen de
zaagketting klemt of een vast voorwerp
in het hout raakt, kan de motorzaag in de
richting van de motorzaaggebruiker
terug worden gestoten – om dit te
voorkomen:
–
De bovenzijde van het zaagblad
niet vastklemmen
–
Het zaagblad in de zaagsnede niet
verdraaien
De grootste voorzichtigheid is
geboden
–
Bij overhangende stammen
–
Bij stammen die, doordat ze op
ongunstige wijze zijn omgevallen,
tussen andere bomen onder
spanning staan
–
Bij werkzaamheden aan stammen
A
die ten gevolge van een storm over
elkaar zijn gevallen
In deze gevallen niet met de motorzaag
werken – maar een kantelhaak, een lier
of een tractor gebruiken.
Vrij liggende of losgezaagde stammen
wegtrekken. De opruimwerkzaamheden
indien mogelijk op een open plek
voortzetten.
Dood hout (dor, vermolmd of dood
hout) vormt een aanzienlijk, moeilijk in te
schatten, gevaar. Het herkennen van
het gevaar is zeer moeilijk of zo goed als
onmogelijk. Hulpmiddelen als een lier of
tractor gebruiken.
Bij het vellen van bomen in de buurt
B
van wegen, spoorrails,
elektriciteitskabels enz. moet
bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan. Zo nodig, de politie, het
energiebedrijf of de spoorwegen
informeren.
Zagen
Niet in de startgasstand werken. Het
motortoerental is in deze stand van de
gashendel niet regelbaar.
Nederlands
117