Nederlands
aanraking laten komen met de benzine,
anders direct andere kleding
aantrekken.
De motorapparaten kunnen af fabriek
zijn uitgerust met verschillende
tankdoppen.
Na het tanken de tank-
schroefdop zo vast
mogelijk aandraaien.
Tankdop met beugel
(bajonetsluiting) correct
aanbrengen, tot aan de
aanslag draaien en de
beugel inklappen.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Voor het starten
Controleren of de motorzaag in goede
staat verkeert – het betreffende
hoofdstuk in de handleiding in acht
nemen:
–
Goed werkende kettingrem, voorste
handbeschermer
–
Correct gemonteerd zaagblad
–
Correct gespannen zaagketting
–
Gashendel en gashendelblokkering
gangbaar – de gashendel moet
automatisch in de stationaire stand
terugveren
–
Combischakelaar/stopschakelaar
gemakkelijk in stand STOP, resp. 0
te plaatsen
96
–
Bougiesteker op vastzitten
controleren – bij een loszittende
steker kunnen vonken ontstaan,
hierdoor kan het vrijkomende
benzine-luchtmengsel ontbranden –
brandgevaar!
–
Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de
veiligheidsvoorzieningen
aanbrengen
–
De handgrepen moeten schoon en
droog zijn, vrij van olie en hars –
belangrijk voor een veilige geleiding
van de motorzaag
De motorzaag mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op
ongelukken!
Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd
getankt en niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een
stabiele en veilige houding aannemen,
het motorapparaat goed vasthouden –
het snijgarnituur mag geen voorwerpen
en ook de grond niet raken, omdat dit
tijdens het starten kan meedraaien.
De motorzaag wordt slechts door één
persoon bediend – geen andere
personen toelaten in de directe
werkomgeving – ook niet tijdens het
starten.
Voor het starten de kettingrem
blokkeren – door de ronddraaiende
zaagketting is er kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten –
starten zoals in de handleiding staat
beschreven.
De motorzaag niet starten als de
zaagketting zich in een zaagsnede
bevindt.
apparaat vasthouden en geleiden
De motorzaag altijd met beide handen
vasthouden: de rechterhand op de
achterste handgreep – geldt ook voor
linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de
handgreep met de duimen omsluiten.
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood direct de motor afzetten –
stopschakelaar in stand STOP, resp. 0
plaatsen.
Het apparaat wordt slechts door één
persoon bediend – geen andere
personen in het werkgebied toestaan.
Het motorapparaat nooit onbeheerd
laten draaien.
Als de motor draait: de zaagketting blijft
nog even draaien nadat de gashendel
wordt losgelaten – uitloopeffect.
MS 200