Werkzaamheden met het laserdoelpaneel (toe-
behoren)
Met het laserdoelpaneel 34 kunt u de lasermarkering
op de vloer resp. de laserhoogte op een muur over-
brengen. Dankzij de magneethouder kunt u het laser-
doelpaneel ook aan plafondconstructies bevestigen.
Met het nulveld en de schaalverdeling kunt u de ver-
plaatsing ten opzichte van de gewenste hoogte meten
en op een andere plaats aantekenen. Daarmee vervalt
het nauwkeurig instellen van het meetgereedschap op
de over te brengen hoogte.
Het laserdoelpaneel 34 heeft een reflecterende laag
die de zichtbaarheid van de laserstraal op een grote
afstand resp. bij fel zonlicht verbetert. De helderheids-
versterking is alleen zichtbaar als u parallel aan de
laserstraal op het laserdoelpaneel kijkt.
Toepassingsvoorbeelden
Referentiehoogte instellen
Markeer aan het begin van uw werkzaamheden op
een indien mogelijk grote afstand een referentie-
hoogte op een stabiel oppervlak (zoals een boom of
gebouw), waarmee u kunt vergelijken.
Controleer tijdens de werkzaamheden de werkhoogte
regelmatig om er zeker van te zijn dat deze ten
opzichte van de referentiehoogte niet veranderd is.
Hoogten overbrengen en controleren
Plaats het meetgereedschap in de horizontale stand
op een stevige ondergrond of monteer het op een sta-
tief (toebehoren).
Werkzaamheden met instelbaar statief: Stel de laser-
straal op de gewenste hoogte af. Breng de hoogte op
de bestemmingsplaats over of controleer de hoogte.
Werkzaamheden zonder statief: Bepaal het hoogte-
verschil tussen laserstraal en hoogte op het referentie-
punt met behulp van het laserdoelpaneel 34. Breng
het gemeten hoogteverschil op de bestemmings-
plaats over of controleer het gemeten hoogteverschil.
Loodlijn
of
(ALHV/ALHV-G)
Voor het aangeven van een loodlijn of een verticaal
vlak stelt u het meetgereedschap in de verticale stand
op. Als het verticale vlak in een rechte hoek met een
referentielijn (bijvoorbeeld een muur) moet verlopen,
stelt u de loodstraal 21 op deze referentielijn af.
De loodlijn wordt door de variabele laserstraal 11 aan-
gegeven.
800.561.8187
2 610 A15 113 • 30.7.09
verticaal
vlak
aangeven
www.
Oorzaken en oplossingen van fouten
Oorzaak
Meetgereedschap kan niet worden ingescha-
keld of reageert niet correct
Batterijen of accupack
leeg of defect
Batterijen in verkeerde
poolrichting geplaatst
Batterijcontacten door
lekkende batterijen of
accucellen beschadigd
Batterijcontacten van
batterijvakdeksel en
behuizing hebben geen
contact
Veiligheidsstrip van bat-
terijvak vóór het eerste
gebruik niet of niet volle-
dig verwijderd
Meetgereedschap roteert niet en wordt niet
waterpas gesteld
Meetgereedschap
bevindt zich buiten het
zelfwaterpasbereik
Signaal voor overschrijding van zelfwaterpas-
bereik wordt ondanks waterpas instelling aan-
gegeven
Storing tijdens waterpas-
sen
Meetgereedschap roteert, maar wordt niet
waterpas gesteld
Meetgereedschap werkt
zonder automatisch
waterpassen
Rotor draait niet of te langzaam, batterijwaar-
schuwing 1 en schokwaarschuwingsindicatie 2
knipperen
Asmotorfout
Meetgereedschap reageert onregelmatig op
indrukken van een toets
Neem contact op met een erkende Bosch klantenser-
vice als de fout door de genoemde maatregelen niet
kan worden hersteld.
information@itm.co
.com
Oplossing
Batterijen of accupack
met batterijtester testen
en indien nodig vervan-
gen of accupack opladen
Batterijen correct plaat-
sen
Batterijcontacten reini-
gen
Batterijcontacten
opnieuw afstellen, moer
16 van batterijvakdeksel
goed vastdraaien
Papier of papierresten
tussen batterijcontacten
verwijderen
Meetgereedschap water-
pas plaatsen en opnieuw
inschakelen
Met erkende Bosch klan-
tenservice contact opne-
men
Automatisch waterpas-
sen inschakelen
Met erkende Bosch klan-
tenservice contact opne-
men
Voor een reset van de
software dient u het bat-
terijvakdeksel 20 te ver-
wijderen en weer aan te
brengen
Nederlands | 109