Voor het inschakelen van automatisch waterpas-
sen drukt u zo vaak op de toets 6 tot de functie-indi-
catie 9 continu brandt. Stel het meetgereedschap
vóór het inschakelen van het automatisch waterpas-
sen zo op dat het zich binnen het zelfwaterpasbereik
bevindt.
Automatisch waterpassen bij verticale stand
uitschakelen (ALHV/ALHV-G)
Als u automatisch waterpassen wilt uitschakelen,
moet de schokwaarschuwingsfunctie uitgeschakeld
zijn (de schokwaarschuwingsfunctie 2 brandt niet).
Druk voor het uitschakelen van het automatisch water-
passen op de toets 6. De functie-indicatie 9 knippert
langzaam en gelijkmatig. Als u het automatisch water-
passen wilt inschakelen, drukt u de toets 6 opnieuw
in. De functie-indicatie 9 brandt continu.
Met de hellingtoetsen 4 en 5 kunt u het rotatievlak bin-
nen een bereik van ± 10 % uit de verticale waterpaslijn
schuin zetten (toepassing bijvoorbeeld voor schuine
gevels).
Nauwkeurigheidscontrole van het
meetgereedschap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur
uit. Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende
temperatuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
De afwijkingen zijn relevant vanaf een meettraject van
ca. 20 meter en kunnen bij 100 meter zelfs het twee-
tot viervoudige van de afwijking bij 20 meter bedragen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond het
grootst zijn, dient u het meetgereedschap vanaf een
meettraject van 20 meter altijd op een statief te mon-
teren. Plaats het meetgereedschap bovendien indien
mogelijk in het midden van het werkvlak.
Behalve externe invloeden, kunnen ook apparaatspe-
cifieke invloeden (zoals een val of een hevige schok)
tot afwijkingen leden. Controleer daarom altijd voor
het begin van de werkzaamheden de nauwkeurigheid
van het meetgereedschap.
Kies de rotatiefunctie voor de nauwkeurigheidscon-
trole en gebruik eventueel de laserontvanger om het
midden van de rondlopende laserstraal te markeren.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de
maximale afwijking overschrijdt, dient u het door een
Bosch-klantenservice te laten repareren.
800.561.8187
2 610 A15 113 • 30.7.09
Waterpasnauwkeurigheid bij horizontale stand
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van
30 meter op een stabiele ondergrond vóór een muur
nodig. U moet zowel voor de X- als voor de Y-as een
volledige meting uitvoeren.
– Monteer het meetgereedschap in de horizontale
– Markeer na afsluiting van het waterpassen het mid-
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het water-
– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I
Herhaal de meting voor de andere as. Draai daarvoor het
meetgereedschap voor het begin van de meting 90°.
Op het meettraject van 2 x 30 m = 60 m bedraagt de
maximaal toegestane afwijking:
60 m x ± 0,05 mm/m = ± 3 mm.
Het verschil d tussen de punten I en II mag daarom bij
elk van de twee metingen hoogstens 3 mm bedragen.
www.
.com
stand 30 meter verwijderd van de muur op een
statief of plaats het op een stevige, vlakke onder-
grond. Schakel het meetgereedschap in.
30 m
den van de laserstraal op de muur (punt I).
passen en markeer het midden van de punt van de
laserstraal op de muur (punt II). Let erop dat
punt II zoveel mogelijk recht boven of recht onder
punt I ligt.
en II op de muur is de feitelijke hoogteafwijking
van het meetgereedschap voor de gemeten as.
information@itm.co
180˚
Nederlands | 107