• Druk op START/STOP om met de training te beginnen.
• Gedurende de training kunt u de weerstand aanpassen door op de + of ‐ toetsen te drukken.
• Druk gedurende de training op START/STOP om de training te onderbreken of te beëindigen.
WATT – Watt programma
• Druk op de + of – toetsen om programma WATTS CONSTANT te selecteren. Bevestig met ENTER.
• U kunt nu de waarde voor Watt (WATT) instellen met behulp van de + en – toetsen. Bevestig met
ENTER.
• Druk op START/STOP om met de training te beginnen.
• Druk gedurende de training op START/STOP om de training te onderbreken of te beëindigen.
T.H.R. – Heart Rate Control programma
De computer zal de weerstand tijdens de training automatisch aanpassen aan uw hartslag.
• Druk op de + of – toetsen om programma T.H.R. te selecteren. Bevestig met ENTER.
• Selecteer programma 55%, 75%, 90% of T.H.R. met de + en – toetsen.
55%: Target Heart Rate (doel aantal hartslagen) = 55% van (220‐AGE (leeftijd))
75%: Target Heart Rate (doel aantal hartslagen) = 75% van (220‐AGE (leeftijd))
90%: Target Heart Rate (doel aantal hartslagen) = 90% van (220‐AGE (leeftijd))
• Druk op START/STOP om met de training te beginnen. De weerstand zal toenemen wanneer uw
hartslag lager is dan de ingestelde waarde, en afnemen wanneer uw hartslag hoger is dan de
ingestelde waarde.
• Druk gedurende de training op START/STOP om de training te onderbreken of te beëindigen.
USER – gebruikersprogramma
Onder gebruikersprogramma kunt u zelf een programma creëren.
• Druk op de + of – toetsen om programma USER te selecteren. Bevestig met ENTER.
• U kunt nu de weerstandniveaus instellen met behulp van de + en – toetsen. Bevestig met ENTER.
Let op: onder profiel U0 kunt u geen instellingen opslaan. Dit kan alleen onder de profielen U1 – U4.
• Druk op START/STOP om met de training te beginnen.
• Druk gedurende de training op START/STOP om de training te onderbreken of te beëindigen.
RANDOM – willekeurig programma
• Druk op de + of – toetsen om programma RANDOM te selecteren. Bevestig met ENTER.
• De computer stelt een willekeurig programma samen. Druk op START/STOP om met de training te
beginnen.
• Druk gedurende de training op START/STOP om de training te onderbreken of te beëindigen.
RECOVERY – conditiemeting
• Druk op de + of – toetsen om programma RECOVERY te selecteren. Bevestig met ENTER.
• Plaats uw handpalmen gedurende 1 minuut op de handpulssensoren op het stuur.
13