Hamron 007058 Mode D'emploi page 92

NL
OPTUIGTECHNIEKEN
Afhankelijk van de situatie zijn er mogelijks
andere takeltechnieken nodig. De afstand kan
bijvoorbeeld te kort zijn om een maximale
tractie te verkrijgen door te takelen in een
rechte lijn. In dergelijke gevallen kunt u de
tractie verhogen of een situatie creëren
waarbij u kunt takelen in een rechte lijn. U
beslist zelf welke techniek het meest geschikt is
voor de specifieke situatie. Denk altijd aan de
veiligheid.
SELECTIE VAN VERANKERINGSPUNT
Als het verankeringspunt zich zo ver mogelijk
bevindt, heeft de takel de meeste trekkracht.
Een veilige verankering is van cruciaal belang
voor alle takelwerk. Het verankeringspunt
moet sterk genoeg zijn om het takelen te
doorstaan. Natuurlijke verankeringspunten
zijn bijvoorbeeld bomen, stronken en rotsen.
Plaats de kabel zo laag mogelijk. Als er bij
het takelen van een ander voertuig geen
natuurlijke verankeringspunten beschikbaar
zijn, kunt u uw voertuig als verankeringspunt
gebruiken. In dit geval moet u het voertuig in
neutraal schakelen, de handrem aantrekken
en de wielen vergrendelen zodat het voertuig
niet kan bewegen. Kies een verankeringspunt
waarmee u in een rechte lijn kunt takelen, zo
kan de kabel stevig en gelijkmatig opgedraaid
worden.
AFB. 13
TAKELEN/SLEPEN
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat iedereen die zich in de directe
omgeving van de takelwerkzaamheden
bevindt, volledig op de hoogte is van uw
bedoelingen voordat u gaat takelen. Vertel
omstaanders waar ze niet mogen staan -
nooit achter of voor het voertuig en nooit
in de buurt van de kabel of het klapblok bij
92
takelen met meerdere kabels. Afhankelijk
van uw situatie kunnen er ook andere
plaatsen zijn waar er niemand mag staan.
1. Controleer eerst of de kabel gelijkmatig
en correct om de takeltrommel is
gewikkeld. Slecht opwikkelen kan de kabel
beschadigen.
AFB. 14
2. Plaats indien nodig iets over de kabel
om die naar beneden te drukken. Een
gewicht plaatsen halverwege tussen
de takel en het verankeringspunt zal
energie opnemen in het geval dat de
kabel losraakt. Een tak, zware jas, ketting,
rugzak of iets dergelijks kan worden
gebruikt om de kabel naar beneden te
drukken.
AFB. 15
3. Wanneer de motor van het takelvoertuig
draait en de kabel licht gespannen is,
kunt u langzaam en veilig beginnen
met takelen. Controleer of de kabel
gelijkmatig en strak om de takeltrommel
is gewikkeld. Het voertuig mag tijdens het
takelen worden bestuurd, maar u mag
het voertuig niet verplaatsen. Als u het
voertuig verplaatst, verliest de kabel zijn
spanning en kan het verstrikt raken.
AFB. 16
4. Blijf bij het takelen van een voertuig
takelen tot het voertuig op een stabiele
ondergrond staat. Als het voertuig
weggereden kan worden, is het takelwerk
voltooid.
5. Wanneer het takelen van het voertuig is
voltooid, moet het voertuig veilig worden
vastgezet door te remmen en de handrem
aan te trekken. Los de spanning op de
kabel.
6. Koppel de kabel los van het
verankeringspunt. Draai de kabel op. De
persoon die de kabel hanteert, moet bij
het opwinden meelopen met de kabel in