Zitmat
Standaard zittingbespanning
(Fig. 6.48)
De zitting is aan één zijde voorzien van Velcro klittenband.
Hierdoor kan de zitting eindeloos worden aangepast. Om de
zitting opnieuw te spannen, vouwt u de rolstoel enigszins op.
Verwijder de schroeven (1) en trek de pennen aan de voorzijde
(2) in voorwaartse richting uit het frame. Nu kan de zitting (3)
voorwaarts uit het frame worden getrokken. Door het
klittenband los te maken, kunt u de zitting strakker spannen.
Voer bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde uit om
de zitting weer te bevestigen. Controleer na aanpassingen altijd
of alle schroeven correct zijn aangedraaid (zie ook de pagina
betreffende draaikracht/torque).
LET OP!
Om de veiligheid te waarborgen, moet minstens 50% van het
oppervlak van het klittenband met elkaar in contact komen.
3
1
1
Fig. 6.48
Zitdiepte aanpassing
Zitdiepte aanpassing
(Fig. 6.49)
U kunt de diepte van de zitting gemakkelijk aanpassen door de
Velcro klittenbandbevestiging op de zitting te gebruiken.
Haal band A van band B af, plaats de zitting in de gewenste
positie en druk de banden weer op elkaar, de één bovenop de
ander.
Fig. 6.49
Life i Rev.6.0
2
Zitdiepte
Zitdiepte
Door de klemmen (1) te verwijderen, kan het kruisframe (2)
langs het frame worden bewogen, waarbij de zittingsdiepte kan
worden gewijzigd (afhankelijk van de positie van de rugbalken).
Zorg ervoor dat de klemmen (1) steeds in de voorziene holtes
op het frame vastklikken.
Om het frame zo compact mogelijk te houden, kan de diepte
van de zitting ook worden aangepast door de stangen aan de
achterkant te gebruiken. Verwijder hiervoor de schroeven (1 en
2) op de beugel van de rugbuis. Verwijder de wielen en de
armsteunen, en zet de stangen in de gewenste positie. Beweeg
de opening voor de armleuning in de gewenste positie, (Fig.
6.50).
Werkblad
Werkblad
(Fig. 6.51)
Het werkblad functioneert als een werkoppervlakte. Uw dealer
moet het werkblad eenmalig aanpassen zodat het wordt
afgestemd op de breedte van de stoel. De gebruiker moet in de
rolstoel zitten wanneer de functionaliteit wordt getest.
Fig. 6.51
Fig. 6.50
89