d
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de positie er-
van te wijzigen. Laat het nivelleren en markeer het mid-
den van de laserstraal op de muur (punt Ⅱ). Let erop dat
punt Ⅱ zo loodrecht mogelijk boven of onder punt Ⅰ ligt.
Uit het verschil d van de beide gemarkeerde punten Ⅰ en Ⅱ op
de muur blijkt de werkelijke hoogteafwijking van het meetge-
reedschap voor de gemeten as.
Herhaal het meetproces voor de andere as. Draai hiervoor
het meetgereedschap vóór aanvang van het meetproces
90°.
Op het meettraject van 30 m bedraagt de maximaal toege-
stane afwijking:
30 m × ±0,08 mm/m = ±2,4 mm. Het verschil d tussen de
punten Ⅰ en Ⅱ mag dus bij elk van de beide meetprocessen
maximaal 4,8 mm bedragen.
Werkinstructies rotatielaser
Gebruik bij het markeren altijd alleen het midden van
u
de laserlijn. De breedte van de laserlijn wijzigt met de af-
stand.
Werkzaamheden met het laserrichtbord
Het laserrichtbord (38) verbetert de zichtbaarheid van de la-
serstraal onder ongunstige omstandigheden en over grotere
afstanden.
Het reflecterende vlak van het laserrichtbord (38) verbetert
de zichtbaarheid van de laserlijn, door het transparante vlak
is de laserlijn ook aan de achterzijde van het laserrichtbord
te zien.
Werken met het statief (accessoire)
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meeton-
dergrond. Zet het meetgereedschap met de 5/8"-
statiefopname (13) op de schroefdraad van het statief (31).
Schroef het meetgereedschap met de vastzetschroef van het
statief vast.
Bij een statief met schaalverdeling op het uittrekbare gedeel-
te kunt u de hoogteverplaatsing direct instellen.
Stel het statief grof af voordat u het meetgereedschap in-
schakelt.
Werken met de meetlat (accessoire) (zie afbeelding D)
Voor het controleren van effenheden of het toepassen van
verval wordt het gebruik van de meetlat (32) samen met de
laserontvanger aangeraden.
Op de meetlat (32) is boven een relatieve verdeelschaal aan-
gebracht. De nulhoogte daarvan kunt u onder op het uittrek-
Bosch Power Tools
bare gedeelte vooraf instellen. Daarmee kunnen afwijkingen
van de gewenste hoogte rechtstreeks worden afgelezen.
180°
Laserbril (accessoire)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het
licht van de laser voor het oog helderder.
Gebruik de laserbril (accessoire) niet als veiligheids-
u
bril. De laserbril dient voor het beter herkennen van de
laserstraal; deze beschermt echter niet tegen de laser-
straling.
Gebruik de laserbril (accessoire) niet als zonnebril of
u
in het verkeer. De laserbril biedt geen volledige UV-be-
scherming en vermindert het waarnemen van kleuren.
Werkinstructies laserontvanger
Uitlijnen met de libel
Met behulp van de libel (26) kunt u de laserontvanger verti-
caal (loodrecht) uitlijnen. Scheef aanbrengen van de laser-
ontvanger leidt tot foutieve metingen.
Markeren
Bij de middenmarkering (23) rechts en links op de laseront-
vanger kunt u de positie van de laserstraal markeren, wan-
neer deze door het midden van het ontvangstveld (24)
loopt.
De middenmarkering zit 45 mm van de bovenste rand van
het meetgereedschap verwijderd.
Let erop dat u de laserontvanger bij het markeren nauwkeu-
rig verticaal (bij horizontale laserstraal) of horizontaal (bij
verticale laserstraal) uitlijnt, omdat anders de markeringen
ten opzichte van de laserstraal verplaatst zijn.
Bevestigen met de houder (zie afbeelding B)
U kunt de laserontvanger met behulp van de houder (35) zo-
wel op een meetlat (32) (accessoire) als op andere hulpmid-
delen met een breedte tot max. 65 mm bevestigen.
Schroef de houder (35) met de bevestigingsschroef (34) in
de opname (30) op de achterkant van de laserontvanger
vast.
Draai de draaiknop (33) van de houder los, schuif de houder
bijv. op de meetlat (32) en draai de draaiknop (33) weer
vast.
De referentie middenlijn (36) op de houder bevindt zich op
dezelfde hoogte als de middenmarkering (23) en kan voor
het markeren van de laserstraal worden gebruikt.
Bevestigen met magneet (zie afbeelding C)
Als een stevige bevestiging niet beslist noodzakelijk is, kunt
u de laserontvanger met de magneten (22) aan stalen onder-
delen vastmaken.
Toepassingsvoorbeelden
Dieptecontrole van bouwputten (zie afbeelding D)
Zet het meetgereedschap op een stevige ondergrond of
monteer het op een statief (31).
Werkzaamheden met statief: lijn de laserstraal op de ge-
wenste hoogte uit. Breng de hoogte naar de plaats van be-
stemming over of controleer de hoogte.
Nederlands | 73
1 609 92A 5S3 | (09.09.2020)