NL
Gebruiksaanwijzing
Gebruik ok
Voorzichtig bij gebruik
Levensgevaar
Extra valbeveiliging veiligheid vereist
+
1.) Normen
2.) Algemene informatie / Typen
Het dempende verbindingsmiddel (VBM) dient in combinatie met
een opvanggordel uitsluitend voor het zekeren van personen
aangebracht te worden, die tijdens hun werkzaamheden
blootgesteld zijn aan een val (bijv. op ladders, daken, steigers,
enz). Lees en begrijp, vóór het gebruik, alle bijgevoegde
handleidingen van het product. De levensduur is afhankelijk
van de gebruiksfrequentie en de omgevingsomstandigheden.
Een verbindingsmiddel (bijv. conform EN 354) mag alleen voor
de veiligheid worden gebruikt, als aanvullend een valdemper
conform EN 355 wordt gebruikt. Functie:
De geïntegreerde valdemper begrensd de bij een val ontstane
energie tot een voor het lichaam dragelijke belasting, door
lengte-aanpassing (vgl. Δl, afb. 2+3). Het VBM is na een
valbelasting niet meer bruikbaar,
Het VBM aanbrengen (vgl. afb. 1):
1. Verbindingselement (1 op demperzijde) uitsluitend in een
met „A" aangeduide opvangoog aan de opvanggordel (bijv.
conform EN 361) haken.
2. Tegenovergesteld verbindingselement (2) op een geschikt
verankeringspunt (bijv. conform EN 795, ANSI) bevestigen.
Het VBM (3) mag niet belemmerd worden en mag in geen geval
over randen geleid of omgeleid worden, als het daarvoor niet
uitdrukkelijk is vrijgegeven. In de tabel afb. 5 is herkenbaar
welke VBM-randen geschikt (R >0,5 mm) zijn en welke niet. De
schuinte van de rand is bij een valpoging over een braamvrije
rand met een radius > 0,5 mm bepaald. Op basis van deze test
het is aangeduide VBM bij een val over een rand toepasbaar.
Ongeacht deze test moet altijd, als er een gevaar bestaat om
over een rand te vallen, met het volgende rekening worden
gehouden:
1. Als de uitgevoerde risicobeoordeling vóór de start van de
werkzaamheden aangeeft dat de rand zeer „scherp" (<0,5 mm
radius) en / of „niet vrij van bramen" is, moet een val over de
rand door technische of organisatorische maatregelen worden
voorkomen of wanneer het mogelijk een randbescherming
worden aangebracht.
2. De omleiding op de rand minimaal 90 ° zijn. Het VBM mag
niet langer worden gemaakt of in de omsnoering worden
34