8 Onderhoud
8.1
Onderhoud
T
T
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken bij beschadigde appa-
raten
Bij gebruik van een beschadigt apparaat kunnen per-
sonen door een elektrische schok zwaar gewond raken of
komen te overlijden.
f Gebruik het apparaat niet wanneer deze schade ver-
toont.
f Kenmerk het beschadigde apparaat, zodat dit niet
door andere personen gebruikt wordt.
f Laat de schade onmiddellijk door een gekwalificeerde
elektromonteur verhelpen.
f Laat het apparaat evt. door een gekwalificeerde elekt-
romonteur buiten gebruik nemen.
Regelmatige controle- en onderhoudswerkzaamheden
ondersteunen de storingsvrije en veilige werking van het
apparaat en dragen bij aan een langere levensduur.
Eventuele foutbronnen kunnen vroegtijdig gedetecteerd
worden en gevaren worden vermeden. Als er schade aan
het apparaat wordt vastgesteld, moet deze onmiddellijk
door een gekwalificeerde elektromonteur worden verhol-
pen.
f Controleer het apparaat dagelijks of bij iedere lading
op bedrijfsgereedheid en externe schade.
Voorbeelden van schade:
Defecte behuizing / frontpaneel (bijv. sterke vervormin-
gen, scheuren, breuken)
Defecte of ontbrekende onderdelen (bijv. veiligheidsor-
ganen, klapdeksel)
Onleesbare of ontbrekende veiligheidsstickers.
Een onderhoudsovereenkomst met een verant-
woordelijke servicepartner garandeert een regel-
matig controle.
32
Onderhoudsintervallen
De volgende activiteiten mogen alleen door een
elektromonteur worden uitgevoerd.
De onderhoudsintervallen met inachtneming van de vol-
gende aspecten kiezen:
Leeftijd en toestand van het apparaat
Omgevingsinvloeden
Belasting
Laatste testprotocollen
Het onderhoud minimaal binnen de volgende intervallen
uitvoeren:
Component
Halfjaarlijks
Elektrische
Aardlekschakelaar, leidingveilig-
schakel- en
heidsschakelaar enz. op optische
veiligheids-
defecten controleren.
inrichtingen
Aardlekschakelaar op een correcte
werking controleren.
Behuizing bin-
Apparaat op zuiverheid controleren.
nenkant
Apparaat indien nodig reinigen.
Apparaat bui-
Apparaat of defecten en beschadigin-
tenkant
gen controleren.
Apparaat op zuiverheid controleren.
Apparaat indien nodig reinigen.
Î "8.2 Reiniging"
Laadkabel (bij
Laadkabel op defecten en beschadi-
de uitvoering
gingen (bijv. knikken, scheuren) con-
met vast aan-
troleren.
Herhaling van de metingen en con-
gesloten laad-
kabel)
troles overeenkomstig de geldige
nationale voorschriften (bijv. VDE
0701/702 in Duitsland).
LED-infoveld
LED-infoveld op een correcte werking
en leesbaarheid controleren.
Onderhoudswerk