De Scooter Rijden Op Oprijplaten - Vermeiren Eris Manuel D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour Eris:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 31
L
WAARSCHUWING:
Zitpositie bij het omhoog rijden
Verstel uw zitdiepte en de hoek van de rugsteun, om zo ver mogelijk naar voor te zitten, zie
sectie §3.4 en 3.5. voor de afstelling hiervan.
Leun altijd naar voor bij het oprijden van een steile helling.
Rijd altijd recht op een helling en vermijd dat de wielen loskomen van de grond (oprijden van oprijplaten,
opritten, enz.) omdat dan de scooter kan kantelen. Omdat uw scooter wordt aangedreven door een
differentieel, moeten beide aandrijfwielen steeds in contact blijven met de grond. Wanneer een
aandrijfwiel loskomt van de grond, is er om veiligheidsredenen geen krachtoverbrenging en kan de
scooter niet verder rijden.
Wanneer u op een helling stopt omdat u de gashendel loslaat, is uw scooter beveiligd tegen
onverwachts wegrollen. Wanneer de gashendel in neutrale stand staat, wordt de motorrem geactiveerd.
Bij het verder rijden op een helling drukt u de gashendel zo ver mogelijk naar voren, zodat er voldoende
energie geleverd wordt om te rijden. Uw scooter zal de helling langzaam oprijden.
Wanneer de snelheid niet hoog genoeg is om de helling te nemen, draait u de snelheidsregelaar hoger
en probeert u opnieuw.
Wanneer u op een helling rijdt, gaat de batterij-indicator mogelijk op en neer. Dit is een normaal
verschijnsel waarover u zich geen zorgen hoeft te maken.
2.7.7 Dalingen
L
WAARSCHUWING:
rijeigenschappen van de scooter.
L
WAARSCHUWING:
nooit in vrijloop.
L
WAARSCHUWING:
mogelijke snelheid bij het nemen van dalingen.
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
statische stabiliteit bergaf niet (zie paragraaf "Technische specificaties").
Zitpositie bij het omlaag rijden
Verstel uw zitdiepte en de hoek van de rugsteun, om zo ver mogelijk naar achteren te zitten,
zie sectie §3.4 en 3.5. voor de afstelling hiervan.
Leun altijd naar achter bij het afrijden van een steile helling.
Neem een daling altijd recht. Anders kunnen de wielen loskomen van de grond (gevaar voor kantelen).
Wanneer één van de achterwielen loskomt, is er geen krachtoverbrenging meer en kan de scooter niet
meer rijden.
Door het eigen gewicht van de scooter ligt de snelheid bij dalingen hoger. Zet de snelheidsregelaar op
een lagere snelheid en pas Uw snelheid aan de situatie aan.
Vermijd scherpe bochten bij dalingen. Door het eigen gewicht van de scooter kan deze opzij loskomen
van de grond en omvallen.
2.8

De scooter rijden op oprijplaten

L
WAARSCHUWING:
oprijplaten niet.
L
WAARSCHUWING:
letsel of schade kan veroorzaakt worden.
L
WAARSCHUWING:
de scooter er grote omgekeerde krachten gegenereerd worden wanneer een begeleider de
scooter over de oprijplaten duwt.
Rijd nooit achterwaarts op een helling.
Houd uw scooter onder controle – Maak u vertrouwd met de
Houd uw scooter onder controle – Zet bij dalingen uw scooter
Houd uw snelheid onder controle – Gebruik altijd de laagst
Kantelgevaar – Vermijd scherpe bochten.
Kantelgevaar – Overschrijd de maximum hellingshoek van de
Gevaar voor letsel – Overschrijd de maximale belasting van de
Gevaar voor letsel – Kies de correcte oprijplaten zodat er geen
Gevaar voor letsel – Let erop dat door het aanzienlijke gewicht van
Pagina 14
Eris
2019-03

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières