gebruiksaanWijZing ComPaCt 3010
Lees deze gebruiksaanwijzing zorg-
vuldig door voordat u deze CV-ketel
in gebruik neemt. Voor gebruiksaan-
wijzingen en installatievoorschriften
voor het bedieningspaneel, zie aparte
aanwijzing. Deze gebruiksaanwijzing is
goedgekeurd voor CV-Ketel Alde Compact
3010 voor montage in caravan, camper en
gebouwen volgens CE nr. 0845 BP0003,
installatie in voertuigen e500 0005 en
EMC e503 0261. Installatie en reparatie
mogen alleen worden uitgevoerd door een
erkende installateur. De nationale bepalin-
gen moeten altijd worden opgevolgd.
ConstruCtie Van de
keteL
De ketel bestaat uit drie excentrisch
geplaatste buizen (warmtewisselaar,
watermantel voor verwarmingssysteem
en de buitenste watermantel voor warm
water). De twee buitenste buizen met
korte afsluitdeksels en aansluitingen zijn
van roestvrij staal, de warmtewisselaar is
van aluminium.
De warmtewisselaar is gescheiden in
twee cirkelhelften. De brander zit in de
bovenste helft die dienst doet als ver-
brandingsruimte en in de onderste helft
worden de rookgassen afgevoerd.
Het branderhuis zit op het afsluitdeksel
van de warmtewisselaar. Het branderhuis
bestaat uit de verbrandingsventilator, de
brander, de magneetklep en de aanzuig-/
afvoeraansluiting.
In de watermantel voor het verwarmings-
systeem zitten twee elektrische verwar-
mingselementen.
Het maximale effect is 2 of 3 kW afhanke-
lijk van het model.
WerkingsPrinCiPe
op gas
Wanneer het bedieningspaneel in de
gasstand wordt gezet, start de verbran-
dingsventilator. Bij een gegeven toerental
verstuurt de ventilator een signaal naar
het stuurcircuit om aan te geven dat de
ketel kan worden ontstoken.
Er worden dan ontstekingsvonken naar
de bougies verstuurd en de magneetklep
voor gas gaat open.
De brander wordt ontstoken en een
sensor verstuurt een signaal naar het
stuurcircuit om aan te geven dat de ketel
brandt, waarna de ontstekingsvonken
stoppen.
De brander brandt nu totdat de thermo-
staat van de ketel of de ruimtethermostaat
de ingestelde temperatuurwaarde heeft
bereikt.
Indien de ketel om de één of andere
reden uit zou gaan, registreert de sensor
dit en zal de ketel een nieuwe startpoging
doen (gedurende ca. 10 seconden).
Verwarmingselementen
Wanneer het bedieningspaneel in één van
de effectstanden voor de verwarmings-
elementen wordt gezet, sluiten de 12 volt
relais van het stuurcircuit, zodat er 230
volt spanning naar de verwarmingsele-
menten gaat. De elektrische verwarmings-
elementen worden op gelijke wijze als de
ketel bestuurd.
Warm water
Indien alleen warm water gewenst is,
bijvoorbeeld tijdens de zomer is het niet
nodig om bepaalde instellingen uit te
voeren, dit zal automatisch door de ketel
worden geregeld.
De pomp start pas wanneer de tempe-
ratuur in het voertuig lager is dan de
ingestelde temperatuur (zie punt 4, bedie-
ningspaneel).
Indien de temperatuur in het voertuig
hoger is zal de pomp niet starten.
beLangrijke
inFormatie
• De gasketel en het verwarmings-
element kunnen gelijktijdig worden
gebruikt.
• De boiler geeft altijd de prioriteit aan
het elektrische verwarmingselement.
• Het verwarmen van het verwarmings-
systeem kan plaatsvinden zonder dat
de boiler met vers water is gevuld.
• Wanneer het voertuig niet in gebruik is,
moet de hoofdschakelaar van de ketel
altijd worden uitgezet.
• Bij kans op bevriezing moet het water
in de boiler worden afgetapt.
• De gasketel mag tijdens het tanken van
het voertuig, in garages en dergelijke
niet aan staan.
• De ketel mag niet worden gestart
zonder dat er antivries in het systeem
zit.
• Tijdens het wassen van het voertuig
mag er niet direct op de schoorsteen
worden gespoeld.
boiLer
De ketel heeft een geïntegreerde boiler
met een volume voor ca. 8,5 liter water.
De boiler kan ca. 12 liter water van 40°C
per half uur produceren (bij een watertem-
peratuur van 10°C). Indien voor de ver-
warming van de boiler in plaats van gas
een verwarmingselement wordt gebruikt,
zal de capaciteit iets minder zijn.
Spoel de boiler voor gebruik eerst goed
door, vooral nadat deze gedurende een
langere periode niet is gebruikt.
n.b. Het warme water is niet geschikt als
drinkwater of voor het bereiden van maal-
tijden.
In geval van continu gebruik van de boiler
moet deze ca. 1 keer/maand worden
geleegd, met het doel om een nieuw
luchtbuffer in de boiler te vormen. Deze
luchtbuffer wordt gebruikt om drukstoten
in de boiler op te vangen.
Voor het legen van specifiek aangepaste
ketels en het overige drinkwatersysteem
in het voertuig wordt verwezen naar de
gebruiksvoorschriften van de fabrikant.
n.b. bij kans op vorst en wanneer het
voertuig gedurende een langere peri-
ode niet wordt gebruikt, moet het water
in de boiler altijd worden afgetapt. de
garantie dekt geen beschadiging door
vorst.
Het legen van de boiler met gecombi-
neerde veiligheids-/aftapklep:
1. Schakel de waterpomp uit.
2. Zet alle kranen open.
3. Open daarna de veiligheids-/aftapklep
door de gele hendel (M) in verticale
stand te zetten.
4. Nu zal de boiler direct onder het
voertuig leeglopen via de slang van
de veiligheids-/aftapklep. Controleer
of al het water naar buiten loopt (ca.
7-10 liter). Laat de klep in geopende
stand staan totdat de boiler weer moet
worden gebruikt.
nb! Controleer of de automatische terug-
slagklep (N) open en tijdens het aftappen
lucht in de boiler laat komen, en of de
slang niet verstopt is.
Open
Dicht
n
m
21