i) RC-installatie in gebruik nemen (RtR versie)
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van uw afstandsbesturing!
De zender kan zowel met accu's als met batterijen gebruikt worden. Let bij gebruik van accu's op een hoge capaciteit, omdat anders de bedrijfsduur afneemt. Als
u batterijen voor de afstandsbediening gebruikt, raden wij aan om hoogwaardige alkaline batterijen te gebruiken. Controleer met een batterijtester of de
resterende capaciteit voldoende is.
Als de accu's resp. batterijen leeg zijn, moet u steeds de volledige set vervangen (dus nooit afzonderlijke cellen!). Gebruik altijd batterijen of accu´s van
hetzelfde type en dezelfde fabrikant. Meng nooit batterijen en accu's door elkaar.
U kunt voor de ontvanger in principe zowel accu´s als batterijen gebruiken. Houd bij het gebruik van mignon-accu's echter wel rekening met de lagere spanning
(4 x batterijen van 1.5 V = 6 V, 4 x accu's van 1.2 V = 4,8 V). Deze lagere spanning in combinatie met de lagere capaciteit van accu's leidt tot een kortere
gebruiksduur en kan leiden tot storingen in het RC-systeem.
Onze tip:
Wij raden u aan een 6V Hump-accupack als ontvangeraccu te gebruiken.
• Plaats de 8 batterijen resp. accu´s in het batterijvak van de zender. Let op de juiste polariteit!
• Open de RC-box op het chassis en neem de batterijhouder eruit.
• Plaats 4 batterijen resp. accu´s (type AA) in de houder. Let op de juiste polariteit en zorg dat de batterijen/accu's goed zijn vastgeklemd.
• Plaats de batterijhouder (of Hump-accupack) met de kabels en de stekker weer in de RC-box.
• Verbind zorgvuldig beide stekkers met elkaar.
• Neem de ontvanger voorzichtig uit de RC-box en wikkel de antennedraad af.
• Leid de antennedraad door de opening in het deksel van de RC-box naar buiten.
• Rijg de ontvangerantenne door het meegeleverde antennebuisje.
• Steek nu het onderste einde van het geleidingsbuisje voor de antenne in de uitsparing op het deksel van de RC-box.
• Borg het antennebuisje in de antennevoet.
• Borg de antennedraad boven aan het buisje met de rubberdop voor het antennebuisje.
Kort de antennedraad nooit in!
• Schakel de zender in. De controle-LED van de zender moet helder oplichten.
Als de LED niet oplicht, controleert u de batterijen/accu's en vervangt u deze desnoods.
• Schakel de ontvanger in met de schakelaar op het deksel van de RC-box. De servo´s moeten nu naar neutraal gaan.
Ga bij het in-/uitschakelen van de zender en de ontvanger steeds in de juiste volgorde tewerk!
Inschakelen: Schakel steeds eerst de zender en daarna de ontvanger in.
Uitschakelen: Schakel steeds eerst de ontvanger en daarna de zender uit.
j) Failsafe-module (optie)
Om bij ontvangststoringen resp. onderspanning van de ontvangeraccu het model toch in een gecontroleerde toestand te brengen, is het model uitgerust met een
failsafe-module. De failsafe-module stuurt daarbij de gas/rem-servo aan.
Voor de eerste rit moet deze failsafe-module worden geprogrammeerd voor de juiste stand van de gas/rem-servo (zie de handleiding daarvan).
De te programmeren failsafe-positie moet bewerkstelligen dat de toevoer nar de motor wordt verminderd en de rem wordt geactiveerd.
107