Fig. 4
Fig. 5
A
B
Fig. 6
(7.4)
VASTHOUDKLEM (Fig. 4)
Twee aansluitingen (één aan beide kanten) zijn opgenomen
in het achtergedeelte van de machine-omheining. Deze
aansluitingen zijn voor het plaatsen van de bovenste
vasthoudklem.
• Maak de klem vast aan de vasthoudende aansluiting die het
beste geschikt is voor de zaagtoepassing, er voor zorgend
dat het helemaal naar beneden geduwd is.
• Plaats het werkstuk dat gezagen moet worden op de zaag
draaitafel, tegen het hek aan, en in de juiste positie.
• Pas de klem aan via het handwiel zodat deze het werkstuk
vastklemt tegen de zaagtafel aan.
Voer een 'Probeerzaag' uit zonder de stroom aangesloten.
Zorg ervoor dat de bovenste vasthoudklem geen problemen
oplevert met het pad van de zaag, of met het pad van enig
ander gedeelte van het zaaghoofd als deze wordt verlaagd.
HET GLIJDENDE BOVENHEK
Opmerking: De linker bovenkant van het hek heeft
een instelbaar bovenstuk. Als er acute verstek of
afschuiningshoeken zijn geselecteerd, kan het nodig zijn om
het bovenste gedeelde van het hek naar links te schuiven. Dit
zal normaal gesproken genoeg ruimte geven om het zaagblad
en de zaag te verlagen zonder.
Om het hek aan te passen:
• Draai de duimschroef los. (Fig. 5)
• Schuif het bovenste stuk van het hek naar links naar de
benodigde positie, en maak de duimschroef vast.
• Voer een 'Probeerzaag' uit met de machine losgekoppeld
van de stroom, om te bevestigen dat er geen problemen
zijn tussen machineonderdelen als het zaaghoofd wordt
verlaagd.
(8.1)
WERKINSTRUCTIES
Voorzichtig: De verstekzaag moet worden gecontroleerd
(voornamelijk voor het juist functioneren van de
veiligheidsvoorzieningen) voor elk gebruik. Verbind de zaag
niet met de stroomvoorziening voor deze veiligheidsinspectie
is uitgevoerd.
Zorg er voor dat de gebruiker goed getraind is in het gebruik,
de aanpassing, en het onderhoud van het apparaat voor de
machine wordt verbonden aan het stroomnetwerk en voordat
de zaag wordt gebruikt.
(8.2)
WAARSCHUWING: Om het risico op letsel te verminderen,
moet u altijd de zaag loskoppelen voor u onderdelen van het
apparaat veranderd of vervangt. Vergelijk de richting van de
draaipijl op de beveiliging met de draaipijl op de zaag. De
zaagtanden moeten altijd naar beneden wijzen aan de voorkant
van de zaag. Controleer de beklemming van de asschroef.
(Fig.6).
74
www.evolutionpowertools.com