Tip:
Ook als u normaal de installatie buiten voor de huisdeur met de
afstandsbediening in- en uitschakelt, is het aan te bevelen om de melders bij
de ingang op vertraging in te stellen.
7.3 Direct alarm
Alle melders die op 'direct alarm' ingesteld zijn, zijn na het inschakelen of
gedeeltelijk inschakel
en altijd direct actief.
7.4 Planningsvoorbeeld 3 kamerwoning (zie afb. F)
De leveringsomvang bevat:
Z
centrale 3000Z,
bewegingsmelder 3000P, op 'aanwezigheid' ingesteld,
P
openingsmelder 3000M, op 'vertraagd alarm' ingesteld.
M
Optioneel:
P
bewegingsmelder 3000P2, op 'aanwezigheid' ingesteld,
openingsmelder 3000M, op 'direct alarm' ingesteld.
M
8. Plaatsing van de componenten
Voor u de apparaten monteert, dient u eerst de betreffende
montageplaatsen te bepalen. Controleer vóór de montage de draadloze
overdracht vanaf deze plaatsen.
Let hierbij op volgende punten:
! Houd er rekening mee dat elke component een eigen bereik voor de
draadloze overdracht heeft.
! Wanden, plafonds, deuren, metalen oppervlakken (bijv. koelkasten,
metalen stellingen, spiegels met opgedampte laag) en water schermen
de draadloze overdracht af.
! De draadloze overdracht kan door sterke elektrische velden en andere
draadloze apparaten worden beïnvloed. Zorg voor voldoende afstand
tot: magnetronovens, draadloze telefoons, WLAN, mobiele telefoons,
draadloze apparaten, elektrische motoren en sterkstroomleidingen.
! Plaats alle apparaten zo, dat elk apparaat min. ca. 2 m van alle andere
componenten verwijderd is. Hier dient met name ook bij het testen van
de apparaten op te worden gelet.
! Plaats de apparaten zo, dat ze een mogelijke inbreker niet direct
opvallen.
8.1 Centrale 3000Z
! Plaats de centrale zo centraal mogelijk in het gebouw maar wel in de
buurt van de ingang, bijv. in de inkomhal.
! Plaats de centrale op een hoogte die voor alle gebruikers bereikbaar is.
! Plaats de centrale dicht bij een stopcontact. Houd hierbij rekening met
de lengte van het snoer.
! Voer de montage pas uit, als alle gewenste apparaten aangemeld zijn.
8.2 Bewegingsmelder 3000P/3000P2
! De bewegingsmelder kan met de houder vast aan een wand worden
gemonteerd.
! Kies voor de montage een plek in het gebouw waar een indringer met
grote waarschijnlijkheid zal passeren, bijv. gang of trap.
28
! De bewegingsmelder reageert op veranderende warmtebronnen, bijv.
bewegingen van mensen binnen zijn detectiebereik (tot ca. 8 m over
110° (zie afb. I) bij een ideale montagehoogte van ca. 2,2 m).
! Dek de bewegingsmelder niet af! Anders wordt de werking van de
sensor belemmerd.
! Omdat de bewegingsmelder op warmteveranderingen reageert, mogen
zich geen warmtebronnen in het detectiebereik bevinden, bijv.
verwarmingen, lampen, airco-installaties, grote raampartijen, fornuis,
veel tocht.
! De melder moet de ruimte inkijken en mag niet op een raam gericht zijn
(zie afb. F).
! Ook huisdieren kunnen het alarm activeren. Houd deze buiten de
bewaakte ruimten, wanneer de draadloze alarminstallatie
ingeschakeld is. Als dit niet mogelijk is, plaatst u deze in het gebied
waar de dieren verblijven indien het systeem is ingeschakeld, de
bewegingsmelder 3000P2, de dieren tot een gewicht van max. 25 kg
niet meengenommen. Bij gebruik van de bewegingsmelder 3000P kunt
u de bewegingsmelder met de onderzijde naar boven monteren, zodat
onder de stralen voldoende ruimte voor het huisdier vrij blijft. In dit
geval dient u het detectiebereik bijzonder zorgvuldig te controlerenn.
! De detectiesnelheid is ook van de omgevingstemperatuur afhankelijk.
In een koudere omgeving verloopt de detectie sneller.
! Bewegingen dwars op de bewegingsmelder worden sneller
gedetecteerd dan bewegingen direct naar hem toe. Plaats de melder
daarom zo, dat een eventuele inbreker hem zo dwars mogelijk passeert
(zie afb. D).
8.3 Openingsmelder 3000M (zie afb. G, H)
! Plaats de sensor op het raam of de deur of de raam.
! De bijbehorende magneet moet exact tegenover de sensor aangebracht
worden aan een deur- of raamkozijn. De pijl op de magneet moet zich
tegenover de pijl op de sensor bevinden.
! De afstand tussen sensor en magneet mag in gesloten toestand niet
meer dan 10 mm bedragen (zie afb. E).
9. Aansluiting en inbedrijfstelling
9.1 Centrale 3000Z
! Verwijder de kast [28] door met behulp van een kleine schroevendraaier
de vergrendeling [29] naar binnen te drukken.
! Leg eerst een opgeladen simkaart of een simkaart met een contract dat
geldig is voor de centrale in uw mobiele telefoon en schakel de PIN-
opvraagcode van de simkaart uit. Bij gebruik van een prepaid-kaart
wordt het aangeraden om bij de provider automatisch opladen te laten
activeren.*
! Schuif de sluiting van de simkaarthouder [12] naar rechts en klap deze
naar boven.
! Leg de simkaart op het contactoppervlak [15] van de simkaarthouder
en sluit de sluiting door ze naar links te schuiven.
! Verbind de laagspanningsstekker van de adapter [21] met de
adapteraansluiting [18].