Zendbereik
tot max. ca. 40 m (in de openlucht)
Bedrijfstemperatuur
-10 °C tot +40 °C
Adapter
Bedrijfsspanning
230 V ~ 50 Hz
Uitgangsspanning
12 V
6. Veiligheidsaanwijzingen
De volgende aanwijzingen dienen uw veiligheid en tevredenheid bij het
gebruik van het apparaat. Let erop dat het veronachtzamen van deze
veiligheidsaanwijzingen tot aanzienlijke ongevalrisico's kan leiden.
Gevaar! Bij veronachtzaming van deze aanwijzing bestaat er gevaar
voor leven en gezondheid.
! Laat kleine kinderen niet zonder toezicht met het apparaat,
verpakkingsmateriaal of onderdelen spelen! Anders dreigt
levensgevaar door verstikking!
! Let erop dat de alarmtoon niet dicht bij de oren wordt geactiveerd!
Draag gehoorbescherming wanneer u het apparaat bedient of testet!
Anders is er kans op ernstige gehoorschade!
! Beschadig bij boorwerkzaamheden en bij het bevestigen geen leidingen
voor gas, stroom, water of telecommunicatie! Anders dreigt levens- of
verwondingsgevaar!
! Wees voorzichtig met de leidingen! Verplaats deze zo, dat ze niet
kunnen worden beschadigd en dat men er niet over kan struikelen. Trek
de kabels niet over scherpe randen, en druk of klem ze niet ergens af.
Anders dreigt levens- en verwondingsgevaar!
! Gebruik de centrale uitsluitend met de bijgeleverde adapter. Vergewis u
er, voordat u de nettransformator aan het elektriciteitsnet aansluit, van
dat de netstroom volgens voorschrift voorzien is van 230 V ~ AC, 50 Hz
en dat die voorzien is van een voorgeschreven beveiliging.
! Voorkom dat de adapter met vocht in aanraking komt en dompel de
centrale niet in water! Anders bestaat er levensgevaar!
! Let erop dat batterijen niet kortgesloten of in het vuur gegooid worden.
Ze mogen ook niet opgeladen of geopend worden. Er bestaat
levensgevaar door explosie!
! Uitgelopen of beschadigde batterijen kunnen bij aanraking met de huid
brandwonden veroorzaken. Gebruik daarom in dit geval geschikte
veiligheidshandschoenen.
Let op! Bij veronachtzaming van deze aanwijzing kan er schade aan
voorwerpen ontstaan.
! Controleer voor de montage en de ingebruikneming de levering op
beschadigingen en volledigheid!
! Sluit geen beschadigd apparaat (bijv. transportschade) aan. Vraag bij
twijfel uw klantendienst om raad. Reparaties en operaties aan de
apparaten mogen alleen door deskundigen worden gedaan.
! Gebruik de apparaten alleen met de geleverde originele delen of
originele onderdelen!
! Gebruik de apparaten uitsluitend met de goedgekeurde typen
batterijen.
"
DC, 500 mA
! Stel de apparaten niet bloot aan de nabijheid van vuur, hitte of
langdurige inwerking van hoge temperaturen!
! Bescherm de apparaten tegen sterke mechanische belastingen en
schokken!
! Bescherm de apparaten tegen sterke magnetische of elektrische velden!
! Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit.
! Trek bij langer niet-gebruik van het apparaat altijd de adapter uit de
contactdoos en verwijder de batterijen uit de apparaten.
7. Planning van de draadloze
alarminstallatie
Denk eerst na over welke zwakke plekken van uw huis u wilt beveiligen.
Ramen en deuren kunnen direct met openingsmelders worden beveiligd,
waarbij in elk geval de huisdeur met een openingsmelder beveiligd dient te
worden.
Bewegingsmelders kunnen een gehele ruimte beveiligen, maar kunnen niet
worden gebruikt, als u zich zelf in deze ruimte bevindt. Bovendien reageren
zij gevoelig op huisdieren en warmtestromen.
Een typische installatie bestaat uit een mix van openingsmelders en
bewegingsmelders.
7.1 Gedeeltelijke inschakeling
U kunt de installatie zo plannen,
1. dat na de inschakeling altijd alle melders actief zijn of
2. u kunt de melders zo instellen, dat alle melders na een druk op de
inschakeltoets actief zijn, terwijl na een druk op de toets voor
gedeeltelijke inschakeling slechts een deel van de melders actief is.
De gedeeltelijke inschakeling is zinvol, wanneer u de installatie wilt
inschakelen, terwijl u thuis bent. In dit geval hoeven bijv. de
bewegingsmelders niet actief te zijn, anders zou u eventueel zelf het alarm
inschakelen. Deze bewegingsmelders moeten op 'aanwezigheid' ingesteld
zijn.
Als u thuis bent, schakelt u de installatie gedeeltelijk in (alle melders die niet
op 'aanwezigheid' ingesteld zijn, zijn dan actief, terwijl de melders die wel
op 'aanwezigheid' ingesteld zijn, niet actief zijn).
Als u uw huis verlaat, schakelt u de installatie volledig in (alle melders zijn
dan actief).
7.2 Vertraging
Om uw huis te kunnen betreden zonder dat de binnensirene na de
gedetecteerde beweging het alarm activeert, dient u de melders bij de
ingang op 'vertraagd alarm' in te stellen. In ingeschakelde toestand
activeren deze melders bij detectie van een beweging resp. opening pas na
afloop van de ingangsvertraging het alarm. De vertraging wordt aangegeven
door pieptonen van de centrale.
De duur van de vertraging (0-300 seconden) wordt via sms op de centrale
ingesteld.
27