DE BELICHTINGSMODI
De camera kent twee belichtingsmodi: Tijdautomaat of handmatige
instelling. Afhankelijk van onderwerp, situatie en individuele voor-
keur kan op deze wijze gekozen worden uit
– de gebruikelijke 'half-automaat' of
– de vaste instelling van sluitertijd en diafragma.
TIJDAUTOMAAT
Als het tijd-instelwieltje in de
-stand staat, zal de elektronica van de
A
camera de geschikte sluitertijd automatisch en traploos binnen een
bereik van
⁄
tot 60 s bepalen, en wel volgens de ingestelde filmge-
1
4 000
voeligheid, de gemeten lichtsterkte en het handmatig gekozen
diafragma. De bepaalde sluitertijd wordt voor een beter overzicht in
halve stappen weergegeven.
Bij langere sluitertijden dan 2 s wordt na het ontspannen in de
weergave de resterende belichtingstijd in seconden teruggeteld. De
werkelijk berekende, en traploos gestuurde belichtingstijd kan echter
van de halve-stap weergaven afwijken: Als bijvoorbeeld vóór het
ontspannen 16 (als dichtstbijgelegen waarde) in de weergave is te
zien en de bepaalde belichtingstijd toch langer is, kan het terugtellen
na ontspannen ook met 19 beginnen.
Bij extreme lichtomstandigheden kan de belichtingsmeting bij de
verwerking van alle parameters sluitertijden opleveren die buiten
het werkgebied liggen. Dat wil zeggen: dat er belichtingstijden
korter dan
⁄
s of langer dan 60 s vereist zouden zijn. In zulke
1
4000
gevallen worden toch de genoemde minimale en maximale sluiter-
tijden gebruikt, maar als waarschuwing zullen deze waarden in de
zoeker knipperen.
Opmerking:
• Zoals in combinatie met de ISO-instelling op pagina 77 beschre-
ven staat, is bij de toepassing van hoge gevoeligheden, en vooral
bij gelijkmatig donkere vlakken, in meerdere of mindere mate
beeldruis merkbaar. Ter reductie van dit storende verschijnsel
maakt de camera automatisch na opnamen met langere sluiter-
tijden en hoge ISO-waarden een tweede 'zwartopname' (met
gesloten sluiter). De bij deze parallel-opname gemeten ruis
wordt dan rekenkundig van het eigenlijke opnamerecord 'afge-
trokken'. Bij langdurige belichtingen moet rekening worden
gehouden met deze verdubbeling van de 'belichtings'-tijd. De
camera mag intussen niet worden uitgeschakeld.
• Als u een donkere of lichtere weergave van het onderwerp
wenst, kunt u de belichting het best handmatig instellen (zie
pagina 84).
NL
83