STORINGEN EN REMEDIES
DE CAMERA REAGEERT NIET OP HET INSCHAKELEN.
– Is de batterij goed geplaatst?
– Is de batterijconditie voldoende?
Gebruik een opgeladen batterij.
– Is de bodemkap goed geplaatst?
ONMIDDELLIJK NA HET INSCHAKELEN SCHAKELT DE
CAMERA ZICHZELF WEER UIT.
– Is de batterijconditie voldoende voor de werking van de camera?
Laad de batterij op of plaats een opgeladen batterij.
– Is er sprake van condens?
Dit komt voor als de camera van een koude naar een warme
plaats wordt gebracht. Wacht in dat geval eerst tot het condens
is vervluchtigd.
DE CAMERA LAAT ZICH NIET ONTSPANNEN.
– Er worden beeldgegevens naar de geheugenkaart gekopieerd en
nou is het buffergeheugen net vol.
– De capaciteit van de geheugenkaart is onvoldoende en het
buffergeheugen is vol.
– Er is geen geheugenkaart geplaatst en het buffergeheugen is vol.
– De geplaatste geheugenkaart heeft een schrijfbeveiliging.
– De beeldnummering van de geplaatste geheugenkaart is 'ver-
bruikt' (in een dergelijk geval de kaart na het opslaan van de
gegevens buiten de camera formatteren).
– De batterij heeft zijn grenzen bereikt (capaciteit, temperatuur,
leeftijd).
– Het bodemdeksel is niet geplaatst.
DE OPNAME KAN NIET WORDEN OPGESLAGEN.
– Is een geheugenkaart geplaatst?
– De capaciteit van de geheugenkaart is onvoldoende.
DE TIJD EN DATUM ZIJN ONJUIST RESPECTIEVELIJK NIET
MEER AANWEZIG.
– De camera werd lange tijd niet gebruikt; vooral bij verwijderde
batterij.
Plaats een volledig opgeladen batterij.
Stel datum en tijd in.
NL
99