Inbedrijfstelling
Inregeling werking op gas
Instelling gasdrukbewaking , luchtdrukbewaking
Inregelen van de brander bij
werking op gas
· Open de kogelkraan voor het gas.
· Gas- en luchtdrukbewaking instellen
op minimale waarden.
· Micro-amperemeter (0-500µA)
aansluiten in plaats van de meetbrug
(polariteit testen).
· S1/H10.1 - S29J - S2K - S4 Gas
indrukken.
· Schakel de ketelregeling in.
· Verbrandingsautomaat ontgrendelen.
· Het gasdichtheidscontroleapparaat
schakelt de brander na een
geslaagde controle vrij.
· Na vlamvorming de
verbrandingswaarden controleren
(CO,CO
).
2
· UV-Stroom aflezen (gewenste
waarde tussen 200 en 500 mA).
· Gasdoorzet bij gasteller aflezen.
· Vermogen door drukken op + van de
impulschakelaar S3, naar grote
belasting verhogen.
· Rookgaswaarden controleren.
Afhankelijk van de gemeten waarden
de gas/luchtverhouding bijstellen:
bij SKP instelbout R wijzigen.
–
Daarvoor de bovenste afdekkap
verwijderen. Meer CO
in de richting
2
+. Minder CO
in de richting -. (zie
2
symbolen bovenzijde SKP75 pag.9)
bij MBVEF-klep bout V wijzigen.
–
Meer CO
in de richting van hogere
2
schaalwaarde. Minder CO
richting van lagere schaalwaarde.
(zie pag. 9)
46
· Om het gewenste rendement te
bereiken, de door de ketelfabrikant
opgegeven CO
rookgastemperatuurwaarden
aanhouden.
· UV-Stroom aflezen (gewenste
waarde tussen 200 en 500 mA )
· Gasdoorzet bij gasteller aflezen.
· brander op kleine belasting zetten
en verbrandingswaarden controleren.
Afhankelijk van de gemeten waarden
bij de SKP-regelaar bout D, en bij
de MBVEF-regelaar bout N
aanpassen.
· De gewenste gedeeltelijke last met de
toets S3 vastleggen. Daarvoor kunt u
nok V naar behoefte bijstellen.
· Rookgaswaarden nogmaals
controleren en afhankelijk van de
gemeten waarde de
gas/luchtverhouding bijstellen.
· Brander weer op grote belasting
zetten en verbrandingswaarden
controleren.
· Als de gemeten waarden door het
verstellen van bout D bij de
SKP-regelaar of bout N bij de
MBVEF-klep veranderen, moeten bij
de SKP-regelaar de verhouding R
en bij deMBVEF-klep de verhouding
V overeenkomstig worden bijgesteld.
m
maat Y van de
in de
2
branderkopinstelling mag niet
gewijzigd worden.
06/2006 - Art. Nr. 13 018 119B
· Als de branderkopinstelling (maat Y)
-en
2
· Eindschakelaar I mag niet meer
Instelling onstekingsbelasting
· De ontstekingsbelasting kan bij
Instelling van de gasdrukbewaking
· Stel de gasdrukbewaking in op de
· Gaskogelkraan langzaam sluiten.
· De brander moet vanwege gebrek
· Open de kogelkraan weer.
Instelling luchtdrukbewaking
· Wanneer de brander opnieuw op
· Schakel de luchtdrukbewaking 10%
wordt veranderd, moet de complete
instelprocedure voor werking op olie
nogmaals worden uitgevoerd.
worden gewijzigd omdat fase 3 olie
al ingesteld is.
werking op gas met nok II zodanig
worden ingesteld dat een veilige start
van de brander gegarandeerd is.
Hierbij kan de ontstekingsbelasting
boven of onder de kleine belasting
worden ingesteld.
minimaal te verwachten ingangsdruk.
aan gasdruk uitschakelen.
«kleine belasting» brandt, het punt
waar de luchtdrukbewaking
uitschakelt vinden door de
gegradueerde schijf te verdraaien.
onder deze uitschakelwaarde in.