Inregelen Werking Op Olie - elco VECTRON GL 05.700 DUO PLUS Notice D'emploi

Inbedrijfstelling

Inregelen werking op olie

Oliedrukregeling
De oliedruk en dus ook het
brandervermogen worden voor kleine
belasting ingesteld met de
oliedrukregelaar 6.1 en voor volle
belasting met de oliedrukregelelaar 6.2
in de pomp. Draaien naar
rechts: drukverhoging
–
links: drukverlaging.
–
Ter controle moet op de
manometeraansluiting 4 een
manometer worden gezet,
schroefdraad R1/8.
Onderdrukcontrole
De vacuümmeter voor de
onderdrukcontrole moet op aansluiting
5 worden aangesloten, R1/8. Hoogste
geoorloofde onderdruk 0,4bar. Bij een
hogere onderduk vergast de stookolie
waardoor krassende geluiden in de
pomp ontstaan.
Inregelen van de brander bij
werking op olie
· Micro-amperemeter (0-500µA)
aansluiten in plaats van de meetbrug.
· Manometer voor druk- 4 en
onderdrukmetingen5 aansluiten.
· Test of de gaskleppen gesloten zijn.
· Open de oliekleppen.
· Druk de tuimelschakelaar A - C - E -
H1 in.
Ontluchting van oliepomp
· Bij inbedrijfstelling olie met
handpomp aanzuigen.
· Schakel de ketelregeling in.
· Verbrandingsautomaat ontgrendelen.
· Open tijdens de voorventilatie voor
de volledige ontluchting de
ontluchtingsschroef op het oliefilter.
Hierbij mag een onderduk van 0,4
bar niet overschreden worden. Als
het filter volledig met olie gevuld is
en de olie zonder bellen uitvloeit, de
ontluchtingsschroef sluiten.
Instelling van kleine belasting (Nok VI)
· Via drukregelaar 6.1 de oliedruk
voor kleine belasting instellen
overeenkomstig het gewenste
brandervermogen.
· Om het luchtdebiet te verhogen, nok
VI op een hogere schaalwaarde
instellen.
· Schakelaar H kort op 2 zetten.
· Schakelaar H weer op 1 terugzetten
zodat de luchtklep een nieuwe
kleinlastpositie inneemt.
· Om het luchtdebiet te verlagen, moet
dezelfde procedure worden gevolgd.
· Controleer na elke verstelling de
rookgaswaarden.
Let op: de rookgastemperatuur moet in
het oog worden gehouden om
condensatie (dooipunt) te vermijden.
Instelling grote belasting
· Schakelaar H op 2 zetten. Servomotor
opent in positie volledige belasting.
· Controleer de
verbrandingswaarden.(Roettest, CO
· Om de CO
-waarde in te stellen
2
moet de pompdruk bij druk-
instelling 6.2 worden aangepast.
· Is de inbedrijfstelling uitgevoerd met
gas, dan mag nok I bij de
inbedrijfstelling voor olie niet meer
versteld worden.
Als de branderkopinstelling maat Y
veranderd moet worden, dan moet de
complete instelprocedure nogmaals
worden uitgevoerd.
Instelling van ontstekingsbelasting
(Nok IV)
Normaal gesproken moeten de
ontstekingsbelasting (nok IV) en de
kleine belasting (nok VI) gelijk ingesteld
worden Als voor de installatie een
branderstart met arm of rijk mengsel
gewenst is, dient u de volgende
procedure te volgen:
· Om het luchtdebiet te verhogen, stelt
u nok IV op een hogere
schaalwaarde in dan nok VI.
· Schakelaar H kort op 2 zetten.
· Schakelaar H weer op 1 terugzetten
zodat de luchtklep een nieuwe positie
kleine belasing inneemt.
· Om het luchtdebiet te verlagen, stelt
u nok IV op een lagere
schaalwaarde in dan nok VI.
Instelling schakelpunt tussenfase
(nok VII) en drukfase 2 (nok VIII)
· Brander meermalen met toets H van
kleine naar grote belasting
omschakelen. Nok VII en nok VIII
zodanig instellen, dat een soepele
overgang van kleine naar grote
belasting gegarandeerd is.
09/2005 - Art. Nr. 13 019 243A
1 Aanzuigaansluiting
2 Retouraansluiting
3 Aansluiting drukleiding
3.1 Kleinlast
3.2 Vollast
4 Aansluiting drukmanometer G1/8
5 Aansluiting vacuümmeter G1/8
6.1 Drukinstelling Kleinlast
6.2 Drukinstelling Vollast
7 Ontluchtingstap
Werking op olie en gas
· Bij omstelling op een andere
brandstof moet de brander worden
uitgeschakeld. Dan met
tuimelschakelaar C of D de
gewenste brandstof kiezen.
· Als tijdens de werking op een
andere brandstof wordt
).
overgeschakeld, komt de brander in
2
storingsstand en wordt de
verbrandingsautomaat vergrendeld.
Ontgrendel de verbandingsautomaat
en kies met tuimelschakelaar C of D
de gewenste brandstof.
· Omschakelen op andere brandstof
met afstandsbediening
Voor het op afstand wijzigen van de
brandstof via een modem moet bij de
installatie geregeld worden dat de
brander vooraf op kleine belasting
staat en uitschakelt. Een daarvoor
geschikte schakelingsmogelijkheid
bevindt zich in het stroomschema.
NL
47