Wilo SiFire EN Série Notice De Montage Et De Mise En Service page 101

Storingen
Spanning aanwezig op motorcarter
Abnormale oververhitting van de bui-
tenkant van de motor
Hoofdpomp start voor jockeypomp
Hoofdpomp start meteen, met blok-
keerindicator in stand 1
Plotselinge snelheidsdaling
Magnetisch geluid
Plotseling fluiten
Mechanisch geluid
Pomp-/motorlagers oververhit
Ongewone trillingen
Motor stopt niet na gebruik van stop-
knop
Motor bereikt nominale snelheid niet of
oscilleert
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiFire System
Oorzaken
Contact tussen kabeldraden en aarde
Isolatie vochtig of oud
Kortsluiting tussen klemmen en extern huis Isolatie tussen klem en carter controleren.
Overbelasting pomp
Koppeling niet uitgelijnd
Omgevingstemperatuur hoger dan 40 °C
Spanning hoger/lager dan nominale
waarde
Fase-uitval
Onvoldoende ventilatie
Verschuiving van stator en rotor
Spanning op drie fasen niet in balans
Drukschakelaar op hoofdpomp op een
hogere waarde gekalibreerd dan de joc-
keypomp
Drukschakelaar op een lagere waarde
gekalibreerd dan de systeemdruk
Waterpeil in het toevoerreservoir te laag
Plotselinge overbelasting/vreemd voor-
werp in pomp
1-fasebedrijf
Spanningsdaling
Motorwikkeling of kortsluiting
Wrijving tussen stator en rotor
Losgeraakte bouten
Losgeraakte schroeven in ventilatorkap/
koppelingkap
Verschuiving tussen ventilator en motor
en tussen koppeling en koppelingkap etc.
Vreemde voorwerpen in motor of pomp
Koppeling niet uitgelijnd
Lagers niet voldoende gesmeerd/versle-
ten/defect
Lagers beschadigd
Onvoldoende smering
Pomp en motor niet uitgelijnd
Geen trillingsdempende hulzen op de
installatie
Pomp in cavitatie
Teveel lucht in het water
Lagers, pomp-/motoras versleten
Pomp-/motorkoppelingen versleten
Pomp en motor niet uitgelijnd
Dit is normaal als installatiedruk niet
hersteld wordt
Storing schakelpaneel
Storing elektromagneet voor stoppen
van dieselpomp of schakelpaneel
Versnellingshendel in verkeerde stand
Brandstofzeef verontreinigd
Defecte injecteur/pomp
Oplossing
Aansluitingen corrigeren.
Motor droogwrijven of opnieuw wikke-
len.
Demonteren en controleren.
Correct uitlijnen.
Ruimte ventileren.
Bovenstroomse voeding controleren.
Voeding en zekeringen controleren.
Zuigkorven en leidingen controleren.
Afmeting wijzigen
Motor repareren of vervangen.
Voeding controleren.
Instellingen van de drukschakelaar con-
troleren.
Instellingen van de drukschakelaar con-
troleren.
Drukniveau in de installatie verhogen.
Peil in het toevoerreservoir controleren.
Pomp demonteren.
Voeding en zekeringen controleren.
Voeding controleren.
Motor demonteren en repareren of ver-
vangen.
Motor demonteren en repareren of ver-
vangen.
Controleren en aandraaien.
Controleren en aandraaien.
Correcte afstand controleren en
opnieuw monteren.
Demonteren en verwijderen.
Opnieuw uitlijnen.
Smeren of vervangen.
Vervangen.
Opnieuw smeren.
Opnieuw uitlijnen
Installeren of repareren.
Kalibrering van de installatie herzien.
Zuighals op lekken controleren. Indien er
meer pompen geïnstalleerd zijn, afstand
tussen zuigpunten controleren. Anti-
vortexplaten aanbrengen.
Vervangen.
Vervangen.
Opnieuw uitlijnen.
Automatisch bedrijf stoppen, dan de
pomp stoppen.
Schakelpaneel uitschakelen, dan con-
troleren.
Brandstofhendel waarop de elektromag-
neet werkt handmatig bedienen.
Toerental controleren en afstellen en
hendel vastzetten.
Reinigen of vervangen.
Contact opnemen met de klantenser-
vice.
Nederlands
91