1. Houd het afstandsstuk (9) aan de evenwichtsstang (8) en plaats twee schroeven (15)
met twee gebogen vulringen (12) in de bovenste twee gaten.
2. Breng de evenwichtsstang (8) met het afstandsstuk (9) op de voet met de 3 gaten
(2) en breng twee gebogen vulringen (12) met telkens een zelfvorgende moeren (14)
op de achterzijde aan. Let erop dat de schroefdraad voor de hoogteverstelling naar
buiten wijst. LET OP: haal de schroeven nog niet volledig aan!
3. Breng de tussenstukken (10) eerst aan op de beide voeten ernaast tegen het daar-
voor bedoelde gat (8). Gebruik daartoe telkens een van de korte schroeven (26), een
van de zelfborgende moeren (14) en een platte vulring (13) op de voorkant en een
gebogen vulring (12) op de achterzijde. Let erop dat de gebogen vulring (12) aan de
achterzijde ligt en de platte vulringen (13) op de voorkant zijn aangebracht. LET OP:
haal de schroeven nog niet volledig aan!
4. Breng de tussenstukken (10) aan op het onderste gat van de evenwichtsstang (8) met
een lange schroef (15), een zelfborgende moer (14), een platte vulring (13) op de voor-
kant en een gebogene vulring (12) op de achterzijde. Let erop dat de gebogen vulring
(12) op de achterzijde ligt en de platte vulring (13) aan de voorkant zijn aangebracht.
5. Draai nu de alle schroeven geheel vast aan! Gebruik beslist het meegeleverde
gereedschap voor het aanhalen van de schroeven (zoals beschreven in het hoof-
dstuk "Opbouw van het frame", punt 4). Zelfborgende moeren kunnen niet handma-
tig worden aangehaald.
65
NL