k Toont de ingestelde temperatuur of de ruimtetemperatuur
l Tijd (uren:minuten)
m
Data worden overgedragen of de afstandsbediening
is geblokkeerd
22. Bedrijfsmodustoets „Mode"
ONTVOCHTIGEN
Reduceert de luchtvochtigheid in het vertrek.
KOELEN
Koelt de lucht in het vertrek.
VENTILEREN
Circuleert de lucht in het vertrek
23. Ventilatorsnelheidstoets
Snelheid wordt automatisch gekozen
Hoog
Gemiddeld
Laag
24. Toetsen zonder functie
25. Temperatuurdetectortoets „I FEEL"
Activeert de temperatuurdetector van de afstandsbediening
26. Bedrijfsschakelaar „AAN"/"UIT"
Schakelt de modus aan en uit.
27. LOCK-toets
Vergrendelt de gekozen instellingen. Wanneer
wordt, kan de afstandsbediening het airconditioningstoestel
niet besturen. Druk opnieuw op de toets om de
vergrendeling op te heffen.
28. Timer-toets „TIMER"
Opent het Timer-programmeringsmenu.
29. Timer-Reset-toets „CLEAR"
Wist de Timer-programmering.
30. TIMER- en TIJD-toets „HOUR"
Stelt uren en minuten van de timer en de tijd in.
31. Programmeertoets „SET"
Activeert de Timer-programmering.
32. Temperatuur-toets „ROOM"
Toont de werkelijke ruimtetemperatuur in de onmiddellijke
nabijheid van de afstandsbediening.
33. Slaapmodustoets „SLEEP"
In de modus ONTVOCHTIGEN en KOELEN wordt de
gekozen ruimtetemperatuur aangepast.
34. Infraroodsignaalzender
Door drukken van de toetsen op de afstandsbediening
verschijnt het symbool
35. Temperatuurtoetsen „TEMP"
Verlagen en verhogen van de temperatuur
36. Temperatuurdetector
Stelt de ruimtetemperatuur vast.
Programmeren van de actuele tijd
1.
Houd de programmeertoets „SET" (31) 5 seconden gedrukt.
De tijd op het display knippert.
2.
Druk de „+" en „-„-toetsen „HOUR" (30) zolang totdat de actuele
tijd ingesteld is.
3.
Druk opnieuw de programmeertoets „SET" (31). De tijd is
ingesteld.
Bedrijfsmodus KOELEN
1.
Steek de stekker in het stopcontact. Het standby-indicatielampje
(17) gaat branden.
2.
Druk de bedrijfsmodustoets (22) op KOELEN. Op het display
verschijnt
.
3.
Druk de bedrijfsschakelaar (26) om het airconditioningstoestel in
bedrijf te stellen.
4.
Druk de temperatuurtoetsen „TEMP" (35) om de gewenste
temperatuur tussen 16 °C en 30 °C in te stellen. De gekozen
temperatuur wordt op het display (21) getoond.
5.
Druk de ventilatorsnelheidstoets (23) om de gewenste snelheid in
te stellen.
NEDERLANDS
getoond
op het display.
6.
Het airconditioningstoestel handhaaft de gekozen temperatuur,
doordat het automatisch ingeschakeld wordt zodra de
ruimtetemperatuur veranderd is, en het schakelt automatisch uit,
wanneer de gekozen temperatuur bereikt is.
Bedrijfsmodus ONTVOCHTIGEN
1.
Steek de stekker in de contactdoos. De stand-by controlelamp
(17) licht op.
2.
Druk op de bedrijfsmodustoets (22) op ONTVOCHTIGEN.
In de display verschijnt het desbetreffende symbool.
3.
Druk op de bedrijfsschakelaar (26) om de airconditioning in
bedrijf te nemen.
4.
Druk op de temperatuurtoetsen „TEMP" (35) om de kamer-
temperatuur tussen 16 °C en 30 °C in te stellen. Van zodra de
geselecteerde kamertemperatuur bereikt is schakelt de
airconditioning automatisch aan en uit.
5.
De snelheid van de ventilator wordt automatisch geregeld. Om te
verzekeren dat het toestel niet te koud wordt, stelt de snelheid
zich automatisch op LAAG in of schakelt uit om een te lage
temperatuur te vermijden.
Bedrijfsmodus VENTILEREN
1.
Steek de stekker in het stopcontact. Het standby-indicatielampje
(17) gaat branden.
2.
Druk de bedrijfsmodustoets (22) op VENTILEREN. Op het display
verschijnt het betreffende symbool.
3.
Druk de bedrijfsschakelaar (26) om het airconditioningstoestel in
bedrijf te stellen.
4.
Druk de ventilatorsnelheidstoets (23) om de snelheid in te stellen.
Ventilatorsnelheid „AUTO"
Wanneer u de ventilatorsnelheidstoets (23) op „AUTO" instelt, kiest het
airconditioningstoestel automatisch de beste snelheid om de gewenste
ruimtetemperatuur te bereiken of te handhaven.
De volgende richtwaarden gelden voor de compensatie tussen de
werkelijke en de gewenste ruimtetemperatuur in de bedrijfsmodus
KOELEN en ONTVOCHTIGEN:
Temperatuurverschil
2 °C en meer
Tussen 2 °C en 1 °C
Minder dan 1 °C
Deze richtwaarden gelden, wanneer de „I FEEL"-modus op de
afstandsbediening geactiveerd is. Zie temperatuurdetector „I FEEL".
Wanneer de detector aan het airconditioningstoestel geactiveerd is,
wijken deze waarden enigszins af.
Handhaven van de ruimtetemperatuur met de temperatuurdetector
„I FEEL"
1.
Druk de toets „I FEEL" (25) op de afstandsbediening. Deze
activeert de temperatuurdetector in de afstandsbediening en
controleert de ruimtetemperatuur. De afstandsbediening zendt de
temperatuurinformatie om de 2 minuten naar de temperatuurde-
tector in het airconditioningstoestel. Let er a.u.b. op dat de
signaaltransmissie niet door bepaalde voorwerpen etc. gestoord
wordt.
2.
Wanneer het airconditioningstoestel in deze modus langer dan
5 minuten geen signaal van de afstandsbediening ontvangt,
onderbreekt het airconditioningstoestel het contact met de
afstandsbediening, schakelt automatisch op de temperatuurdetec-
tor in het airconditioningstoestel over en haalt daar zijn signalen
vandaan. In dit geval verschilt de gemeten ruimtetemperatuur in
de omgeving van de afstandsbediening met de temperatuur in de
onmiddellijke nabijheid van het airconditioningstoestel.
22
Ventilatorsnelheid
Hoog
Gemiddeld
Laag