3.
Als alternatief bevestigt u de geleiding van de montagehouder (9)
op een buitenwand, bijvoorbeeld onder een vensterbank of naast
een balkondeur (Afb. 10). Houd de minimum afstanden in. Plaats
de houder op het buitendeel en bevestig deze aan de onderkant
met twee schroeven. Controleer of de houder vast met het
buitendeel verbonden is en niet kan omvallen of naar beneden
vallen. Plaats het buitendeel met de houder op de aan de wand
gemonteerde geleiding. Verzeker dat het buitendeel horizontaal
hangt.
4.
Voor een montage met wandboring volgt u de aanwijzingen in
het afzonderlijke installatiehandboek.
VERANDERING VAN STANDPLAATS/EVACUATIE
VAN WATER
1.
Wanneer u de standplaats van de airconditioning wilt veranderen
moet u het toestel uitschakelen en de stekker uit de contactdoos
trekken. Haal het buitendeel opnieuw in de kamer. Neem het
buitendeel altijd aan de draaggreep (7) (Afb. 5), en nooit aan de
verbindingsslang (6) vast. Laat het buitendeel in geen geval aan
de verbindingsslang (6) hangen (Afb. 4).
2.
Laat het condenswater volledig uit het buitendeel in een reservoir
(bijvoorbeeld een emmer) lopen door het buitendeel een beetje
naar de zijkant te buigen (Afb. 5). Opgepast: water kan
meubelen en vloerbedekkingen beschadigen of tot een
stroomslag leiden.
3.
Hang het buitendeel op de hanginrichting (12) aan de buitenkant
van het binnendeel (Afb. 3). Controleer of het buitendeel stevig
aangebracht is en of de verbindingsslang (6) niet gebogen of
verdraaid werd.
4.
Grijp in de zijdelingse vastneemdelen (11) en verplaats de
airconditioning naar zijn nieuwe standplaats.
5.
Wanneer u de airconditioning opnieuw in bedrijf wenst te nemen
volg dan de aanwijzingen in het afzonderlijke
installatiehandboek en zoals onder „Bedrijfshandleiding"
beschreven.
Controlelamp voor het waterreservoir
1.
Wanneer de compressor stopt en de controlelamp voor het
waterreservoir „ALM" (20) op het bedieningspaneel (2) van de
airconditioning oplicht dan werkt de waterpomp niet of is de
waterafvoerleiding geblokkeerd. Het interne waterreservoir is vol.
In dit geval moet u de aanwijzingen in de garantievoorwaarden
volgen.
2.
Enkel in extreme noodgevallen en tijdelijk kan de airconditioning
in bedrijf genomen worden wanneer u het interne waterreservoir
leegmaakt. Schakel de airconditioning uit en trek de stekker uit
de contactdoos.
3.
Trek de waterslang (13) uit en steek hem in een vlak, extern
reservoir (Afb. 7). Neem de stop van de waterslang (13). Laat
het water in het externe reservoir lopen. Controleer of de slang
stevig in het externe reservoir steekt en verzeker dat geen water
kan overlopen. Water kan voorwerpen en vloerbedekkingen
beschadigen of tot een stroomslag leiden.
4.
Van zodra het water volledig uit het reservoir afgevoerd is moet u
de stop opnieuw op de waterslang (13) steken en deze in zijn
oorspronkelijke positie terugsteken.
5.
Neem de airconditioning opnieuw in bedrijf, zoals onder
„Bedrijfshandleiding" beschreven.
GEBRUIKSAANWIJZING MET AFSTANDSBEDIENING
1.
Plaats twee AAA-alkalibatterijen, 1,5 V~ in de batterijhouder van
de afstandsbediening. Controleer of u de batterijen in de juiste
richting geplaatst heeft.
2.
De batterijen hebben een bedrijfsduur van ca. 6 maanden.
Wanneer u de afstandsbediening lange tijd (1 maand of langer)
niet wilt gebruiken, neemt u de batterijen uit de batterijhouder.
3.
Vervang de batterijen, wanneer het airconditioningstoestel niet
meer op de afstandsbediening (1) reageert. Verwijder de
batterijen als afval volgens de milieuvoorschriften.
4.
Telkens wanneer u de batterijen vervangt, drukt u gelijktijdig de
toetsen HOUR „+", „-„ (30) en „SET" (31) en „CLEAR" (29).
5.
Houd de afstandsbediening altijd in de richting van de
infraroodsignaalontvanger (15) op het besturingspaneel (2). Let
er a.u.b. op dat de signaaltransmissie niet door bepaalde
voorwerpen etc. wordt gestoord.
NEDERLANDS
6.
Wanneer u het airconditioningstoestel wilt verplaatsen, opbergen
of uitschakelen, drukt u de bedrijfsschakelaar (26) op UIT en u
trekt de stekker uit het stopcontact.
Functies van de afstandsbediening
21
22
23
24
25
28
26
27
21. Display
Toont de gekozen instellingen.
a
b
c
d
e
a Bedrijfsmodus
b Timer AAN is geprogrammeerd en geactiveerd
c Timer UIT is geprogrammeerd en geactiveerd
d Timer-dagprogramma is geprogrammeerd en geactiveerd
e Ventilatorsnelheid
f Symbool heeft geen betekenis.
g
h „I FEEL"-modus is geactiveerd
i Verschijnt wanneer de gekozen temperatuur met de
21
f
g
KOELEN
ONTVOCHTIGEN
VENTILEREN
Automatisch
Hoog
Gemiddeld
Laag
Slaapmodus is geactiveerd
ruimtetemperatuur overeenkomt
36
34
35
33
32
31
30
29
m
l
k
i
h