Bovenwarmte speciaal / grilfunctie
Boven- en onderwarmte speciaal / grilfunctie speciaal
BEDIENEN
1.
Vervolgens kan het gerecht naar wens worden bereid.
2.
Controleer of de kruimel- en vetopvangplaat onder in het apparaat is geschoven.
3.
Steek de stekker in een stopcontact (220-240 V~ wisselstroom). Zet de AAN/UIT-schakelaar
op „AAN".
4.
Plaats het gerecht in de oven en sluit de glasdeur van het apparaat.
Rooster: Geschikt om levensmiddelen (in bakvormen) te bakken of te gratineren.
Bakplaat: Geschikt voor de bereiding van levensmiddelen, waarvoor water nodig is of die tij-
dens het garen vocht verliezen.
Draaispit: Is vooral geschikt voor het grillen van gevogelte tot ca. 2 kg of rollade tot ca. 1 kg.
Het juiste gebruik van het draaispit wordt toegelicht in het hoofdstuk „Draaispit".
5.
Kies op de functiekeuzeschakelaar de gewenste functie.
6.
Kies bij de temperatuurregelaars de gewenste temperatuur door de temperatuurregelaar op de
gewenste temperatuur te zetten. Afhankelijk van de gekozen functie kan de temperatuur ver-
schillende worden ingesteld.
Bakplaat/rooster in de onderste houder schuiven.
Vooringestelde temperatuur: 160 °C
Temperatuurkeuze bij de bovenste temperatuurregelaar mogelijk tussen 50
en 180 °C.
Vooringestelde tijd: 30 minuten
Tijdkeuze mogelijk tussen 1 en 120 minuten.
Draaispit en hete lucht kunnen extra worden ingeschakeld.
Bakplaat/rooster in de bovenste houder schuiven.
Vooringestelde temperatuur: 180 °C
Temperatuurkeuze bij beide temperatuurregelaars mogelijk tussen 50 en
230 °C. Het verschil tussen boven- en onderwarmte kan tot maximaal 30 °C
worden ingesteld, een groter verschil is niet mogelijk.
Vooringestelde tijd: 30 minuten
Tijdkeuze mogelijk tussen 1 en 120 minuten.
Draaispit en hete lucht kunnen extra worden ingeschakeld.
73