staat van dienst. Het apparaat past
bovendien de gevoeligheid van het
detectiemechanisme automatisch aan
de omgeving aan.
Wanneer de batterij bijna leeg is of
wanneer de sensoren zodanig ver-
vuild zijn dat verdere aanpassing aan
de omstandigheden niet meer moge-
lijk is, zal de rookmelder dit in een
vroeg stadium te kennen geven,
zodat u voldoende tijd hebt het
apparaat te vervangen.
Stop: Alarm tijdelijk
uitschakelen resp.
onderdrukken.
Let erop dat de luchtinlaten aan de
buitenrand van de rookmelder niet
door stof, vuil, verf of plakband etc.
zijn afgesloten! Om er zeker van te
zijn dat de rookmelder juist functio-
neert, dient u de werking van het
apparaat regelmatig, minimaal een
keer per maand, te controleren door
drukken, waarna het testalarm zal
de rookmelder onbeschadigd is en
goed vastzit aan het plafond. De luchti-
vrij zijn van elke vorm van verontrei-
niging. Nuttige tips voor het regel-
matig onderhoud en de juiste montage
kunt u ook vinden in de gebruikers-
norm voor rookmelders,DIN 14676.
Om een goed functioneren te
garanderen, dient de rookmelder
overeenkomstig DIN 14676 minimaal
een keer per jaar te worden onder-
houden.
• Wis indien nodig het stof met een
zachte doek van de rookmelder;
vervuiling kunt u met een vochtige
doek zonder reinigingsmiddel ver-
wijderen.
– 123 –
NL