Publicité
NL
Activiteit
Maaimessen controleren
Controleren op losse onder-
delen
Aandrijfriem controleren (vi-
suele controle)
Reinigen van de gazontrek-
ker
Luchtaanzuigrooster op de
)*
motor reinigen
Gras- en maairestanten van
versnellingsbak verwijderen
)* zie de gebruiksaanwijzing van de motorfabri-
kant
8.2
Smeerplan
Om te garanderen dat de beweeglijke onderdelen
vrij kunnen bewegen, adviseren wij om de volgen-
de plaatsen ten minste eens per jaar te smeren.
Reinig alle plaatsen die gesmeerd moeten wor-
den vóór het smeren of inspuiten met een doek.
Gebruik geen water om eventuele corrosie te ver-
mijden.
Smeerpunten:
■
Smeer de smeernippels aan de stuurpennen
rechts en links (16) in met universeel vet.
■
Bevestiging van de vooras aan het frame
(16/1) besproeien met sprayolie.
■
Smeer tandsegment en tandheugelstuurin-
richting (17) in met universeel vet.
■
Rollager en naaf aan voor- en achteras (18 /
15) smeren met universeel vet.
OPMERKING De voor- en achterwielen
moeten voor het smeren van de assen en lagers
worden gedemonteerd.
■
Draaiende onderdelen en lagers: Smering
van alle beweeglijke draaiende onderdelen
en lagers.
8.3
Wielen verwisselen
Wielen mogen alleen op een horizontale en vaste
ondergrond worden verwisseld.
1. Schakel de gazontrekker uit en trek de con-
tactsleutel uit.
2. Druk het rempedaal (04/1) geheel in en blok-
keer het met de parkeerhendel (04/2).
54
Vóór elk
Na elk
gebruik
gebruik
X
X
X
X
X
Na de
Elke 25
eerste 5
bedrijfsu-
uur
ren
X
X
3. Beveilig de gazontrekker met wielblokken te-
gen wegrollen. Leg de blokken onder de kant
die niet wordt opgetild.
4. Til de gazontrekker met een geschikt hijs-
werktuig (bijv. hijswerktuig voor schaarwa-
gens) aan die kant op waar het wiel moet
worden verwisseld. Til de trekker zo ver op
tot het wiel dat moet worden verwisseld vrij
kan ronddraaien.
Voorzichtig! Gevaar voor beschadiging
van de apparatuur.
Zorg er bij het optillen voor dat er geen trek-
kerelementen worden gebogen. Gebruik het
hijswerktuig alleen voor stabiele metalen on-
derdelen.
5. Bevestig de gazontrekker aan een dragend
element van het onderstel met een stabiele
ondergrond (bijv. houten blokken) zodat de-
ze, ook wanneer het hijswerktuig wegglijdt of
kantelt, niet omlaag kan zakken.
6. Trek de beschermkap (14/1) eraf.
7. Druk de borgring (14/2) met een schroeven-
draaier naar beneden. Zorg ervoor dat deze
niet verloren gaat.
8. Trek de sluitring (14/3) los.
9. Trek het wiel van de as.
Opmerking: Verlies de inlegspie niet wan-
neer u de achterwielen van de as trekt!
10. Reinig de as en de boring in het wiel en vet
deze beide in met universeel vet alvorens op-
nieuw te monteren.
11. Steek het wiel op de as.
Opmerking: Bij het erop steken van de ach-
terwielen moeten de groeven van de inlegs-
pie en van het achterwiel zodanig boven el-
Onderhoud
Elke 50
Vóór elke
bedrijfsu-
opslag
ren
X
494296_a
Publicité
