Publicité
De trekker gebruiken
tweede stap kunt u deze dan op de gewenste
hoogte instellen.
6.6.1
Maaihoogte instellen (06, 08)
Het maaiwerk van de trekker kan in verschillende
stappen qua hoogte worden versteld met de ver-
stelhendel (06/1) rechts van de bestuurdersstoel.
1. Beweeg de verstelhendel (06/1) in de ge-
wenste richting:
■
omlaag (06/a): voor een lage maaihoog-
te.
■
omhoog (06/b): voor een hoge snijhoog-
te.
Optie: Maaihoogte met memory-functie
instellen (08)
1. Trek de hoogteverstelhendel (08/1) naar
transportstand "7=T" (08/a) en druk hem naar
buiten (08/b) om hem vast te klikken.
2. Schuif de keuzehendel (08/2) naar de ge-
wenste maaihoogte (08/c). De maaihoogte
wordt op het scherm (08/3) van de keuzehen-
del aangegeven (van 1 t/m 6).
3. Trek de hoogteverstelhendel naar binnen
(08/d) en druk hem naar voren tot de aanslag
op de ingestelde maaihoogte (08/e).
OPMERKING De transportstand "7=T" is de
hoogste maaihoogte. Die kan met de keuzehen-
del niet vooraf geselecteerd worden.
Maaiwerk inschakelen
Elektrische inschakeling: Op het instrumentenpa-
neel bevindt zich een schakelaar (02/5). Schakel
hiermee het maaiwerk in (d.w.z. stand "1").
6.6.2
De maaier inschakelen
OPMERKING Het maaiwerk mag pas wor-
den ingeschakeld wanneer de motor al ongeveer
een minuut is warmgedraaid! Wanneer u de
maaier inschakelt, mag de gazontrekker niet in
hoog gras staan.
1. Start de motor.
2. Zet de regelaar (02/2) voor het motortoeren-
tal op bedrijfsstand.
3. Stel het maaiwerk in op de hoogste stand
"7=T" (=transportstand), zie Hoofdstuk 6.6.1
"Maaihoogte instellen (06, 08)", pagina 51.
4. Schakel het maaiwerk met de tuimelschake-
laar (02/5, stand „1") in.
5. Stel de gewenste maaihoogte in.
6. Begin te rijden met de gazontrekker.
494296_a
6.6.3
Maaibedrijf bij achteruitrijden
OPMERKING Wanneer enkel het pedaal
voor achteruitrijden wordt ingedrukt, wordt de
maaier uitgeschakeld.
1. Druk de knop "achteruitmaaien" (02/6) in en
binnen 5 seconden het pedaal (03/1) om ach-
teruit te rijden.
WAARSCHUWING! Kans op ongevallen
bij het achteruitmaaien! Houd het gebied achter
u in de gaten tijdens het achteruitmaaien! Achter-
uitmaaien enkel indien nodig!
6.6.4
De maaier uitschakelen
WAARSCHUWING! Gevaar door messen
die blijven draaien! Een (na)draaiend snijmes
kan handen en voeten snijden! Houd handen en
voeten daarom uit de buurt van het messensys-
teem!
1. Schakel het maaiwerk met de tuimelschake-
laar (02/5, stand „0") uit.
Het maaiwerk kan zowel in stilstand als wanneer
de trekker rijdt, worden uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel
door eruit geslingerde voorwerpen! Bij het
kruisen van grind- en steenslagoppervlakken
kunnen voorwerpen in de draaiende maaier wor-
den getrokken en vervolgens eruit worden geslin-
gerd.
■
Schakel de maaier altijd uit wanneer u op an-
dere ondergrond dan gras rijdt.
6.6.5
Mulchen (12, 13)
Voor een optimaal mulchresultaat moet het gras
regelmatig worden gemaaid (ca. 1 tot 2 maal per
week). Maai daarbij 1/3 van de hoogte van het
gras af (bijv. 6 cm hoogte, 2 cm maaien). Daar-
door wordt het gemaaide gras secuur in het nog
resterende gazon verwerkt.
De mulchset is bij de levering inbegrepen:
■
Uitvoering 110 cm: De mulchsluiting is aan
de linkerkant op het maaiwerk gemonteerd.
■
Uitvoering 95 cm: De mulchsluiting is meege-
leverd.
51
Publicité
