NL
• Als hierbij afwijkingen worden gevonden die de
veiligheid beïnvloeden, mag de installatie niet
worden uitgevoerd.
Bevestigingsmiddelen
• Het zonnescherm voldoet aan de in de technische
gegevens opgegeven windweerstandsklasse
(► Technische gegevens – p. 92).
• In gemonteerde toestand wordt alleen aan deze
eisen voldaan als
– het zonnescherm met de in deze gebrui-
kershandleiding opgegeven typen en aantal
consoles is bevestigd,
– het zonnescherm met inachtneming van de
opgeven trekkrachten voor de pluggen is
bevestigd,
– de in de leveringsomvang aanwezige wandan-
kers zijn gebruikt voor de montage.
Klimwerktuigen
• Klimwerktuigen mogen niet tegen het zonne-
scherm worden gezet of aan het zonnescherm
worden bevestigd. Ze moeten een vaste stand
hebben en genoeg houvast bieden. Gebruik
alleen klimwerktuigen die over voldoende draag-
kracht beschikken.
Valbeveiliging
• Bij werkzaamheden op grote hoogte bestaat
gevaar voor vallen. Hierbij moeten geschikte val-
beveiligingen worden gebruikt.
Ongecontroleerde bediening
• Bij werkzaamheden binnen het uitloopbereik van
het zonnescherm moet de automatische bestu-
ring worden uitgeschakeld. Er bestaat anders
gevaar voor letsel en vallen.
• Tevens moet worden gewaarborgd dat het sys-
teem niet per ongeluk handmatig kan worden
bediend. Hiertoe moet de stroomtoevoer worden
afgekoppeld, bijv. door zekeringen uit te schake-
len of de stekker van de motor los te koppelen.
• Bij handmatige bediening moet de zwengel wor-
den uitgehangen en geborgd.
Proefdraaien
• Bij de eerste uitloop mag niemand zich in het uit-
loopgebied of onder het scherm bevinden. De
bevestigingsmiddelen en consoles moeten na de
eerste uitloop aan een visuele inspectie worden
onderworpen.
• Voor het proefdraaien mogen nooit automatische
besturingen of schakelaars worden gebruikt,
waarbij het zonnescherm niet binnen het
gezichtsveld van de bediener ligt (gevaar voor
onbedoeld starten). Het gebruik van een testka-
bel voor de motoraansluiting wordt aanbevolen.
Gebruik bij wind
• Bij montage volgens de voorschriften voldoet het
zonnescherm aan de voorwaarden voor de in de
technische gegevens opgegeven windweer-
standsklasse (► Technische gegevens – p. 92).
• Het zonnescherm mag alleen worden gebruikt bij
windsnelheden die zijn toegestaan volgens de
betreffende windweerstandsklasse.
88
Gebruik bij regen
• Als de hellingshoek van het zonnescherm gerin-
ger is dan 35% = 19°, gemeten ten opzichte van
horizontaal, mag het niet bij regen worden uitge-
schoven. Er bestaat gevaar voor vorming van
waterzakken in het doek waardoor het scherm
kan worden beschadigd of kan neerstorten.
Gebruik bij sneeuw en ijs
• Het zonnescherm mag niet bij sneeuw of kans op
vorst worden uitgeschoven. Het gevaar bestaat
dat het scherm beschadigd raakt of neerstort.
• De automatische bediening moet bij vorst worden
uitgeschakeld.
Bladeren en voorwerpen
• Bladeren en andere voorwerpen die op het doek,
de bovenklep en in de geleiderails terechtkomen,
moeten onmiddellijk worden verwijderd. Het
gevaar bestaat dat het scherm beschadigd raakt
of neerstort.
Obstakels
• In het uitloopbereik van het scherm mogen zich
geen obstakels bevinden. Het gevaar bestaat dat
personen op die plekken bekneld raken.
• Als het zonnescherm op een hoogte beneden 2,5
m boven toegankelijke verkeersroutes wordt
gemonteerd, mag het zonnescherm alleen wor-
den geactiveerd door een drukknop met uitzicht
op de bewegende delen. Elektrische besturingen,
draadloze bedieningsorganen met meerstanden-
schakelaars, meerstandenschakelaars etc. zijn in
dat geval niet toegestaan.
• De drukschakelaar moet in het zichtbereik van het
uitloopgebied, maar op afstand van de bewe-
gende delen, op een hoogte van liefst 1,3 meter
worden aangebracht (de nationale bepalingen
betreffende personen met een handicap moeten
worden nageleefd).
• Tussen de bewegende delen van het zonne-
scherm bestaat gevaar voor kneuzingen en
snijwonden. Kledingstukken en lichaamsdelen
kunnen worden gegrepen.
• Extra belastingen van het zonnescherm door
opgehangen voorwerpen of verankering met tou-
wen kunnen het zonnescherm beschadigen of
doen neerstorten en zijn daarom niet toegestaan.
Automatische besturing
• Een zonnescherm mag nooit zonder toezicht wor-
den uitgeschoven. De automatische besturing
kan onder extreme omstandigheden haperen
(bijv. bij stroomuitval, defecten, plotseling opko-
mend onweer). Het gevaar bestaat dat het
scherm beschadigd raakt of neerstort.
• Aanbeveling: Bij afwezigheid zet u de automati-
sche besturing op handmatige bediening en laat
u het zonnescherm ingeschoven.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
binnen het uitloopgebied van het zonnescherm
• Gemotoriseerde zonneschermen kunnen per
ongeluk worden geactiveerd. Zorg ervoor dat het
zonnescherm bij reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden (bijv. bij reiniging van het gebouw) is
gedeactiveerd (bijv. door de zekering af te scha-
kelen).