Instelling bij ingeschakeld product
▶
Via de toetsen + / - kunt u de snelheid instellen.
▶
De snelheid wordt ingesteld en blijft opgeslagen als u het product uitschakelt.
Werken met de multitool
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en beschadiging. Vervormde, botte of op een andere manier beschadigde
inzetgereedschappen kunnen breken en letsel of materiële schade veroorzaken.
▶
Gebruik geen versleten of beschadigd inzetgereedschap.
De multitool werd ontworpen om een groot aantal taken te kunnen uitvoeren. Afhankelijk van het
gemonteerde inzetgereedschap kunt u het product gebruiken om te zagen, schuren, schaven of voor
het verwijderen van voegen.
Snijden
Invalzaagbladen zijn ideaal voor nauwkeurige zaagsnedes in krappe ruimtes, dichtbij randen of
bondig met een oppervlak.
▶
Stel een gemiddelde snelheid in bij de multitool. Daardoor hebt u een betere controle bij het
invallen.
▶
Na de eerste zaagsnede kunt u een hogere snelheid inschakelen.
▶
Werk met gematigde druk en druk het inzetgereedschap niet in het materiaal. Sterke trillingen
tijdens het invallen zijn een indicatie dat te veel druk wordt uitgeoefend.
Slijpen
▶
Wacht na het inschakelen van het product totdat dit zijn volledige toerental heeft bereikt, voordat
u het werkstuk met het inzetgereedschap aanraakt.
▶
Verwijder het product van het werkstuk voordat u het uitschakelt.
▶
Schuur met een continue beweging en onder lichte druk. Werk met het gehele schuuroppervlak,
niet alleen met de punt.
▶
Draai de steunschijf regelmatig. Op deze manier bereikt u een gelijkmatige slijtage van het
schuurblad en de steunschijf.
Schaven
▶
Stel een lage tot gemiddelde snelheid in bij de multitool.
▶
Plaats het inzetgereedschap op de plek waar het materiaal moet worden verwijderd.
▶
Werk met gematigde druk. Bij een te sterke druk kan de ondergrond worden beschadigd.
Voegen verwijderen
▶
Meet voordat u begint met werken de breedte van de voeg en selecteer een geschikt inzetgereed-
schap.
▶
Stel een gemiddelde tot hoge snelheid in bij de multitool.
▶
Verwijder de voegmortel met heen-en-weer gaande bewegingen in meerdere doorgangen.
▶
Let erop dat het inzetgereedschap ten opzichte van de voeg is uitgelijnd en dat u tijdens het werken
niet te veel zijdelingse druk op het inzetgereedschap uitoefent.
▶
Gebruik de carbide-korreling van het inzetgereedschap als indicator voor de invaldiepte. Om
beschadigingen van de ondergrond te vermijden, moet u niet verder dan de lijn van de carbide-
korreling invallen.
Diepte-aanslag gebruiken
ATTENTIE
Gevaar voor letsel en beschadiging door inzetgereedschap. Indien de diepte-aanslag en het
inzetgereedschap elkaar raken, kan de diepte-aanslag en/of het inzetgereedschap beschadigd raken.
▶
Stel de diepte-aanslag altijd zo in, dat deze niet het inzetgereedschap raakt.
Met de diepte-aanslag kunt u de invaldiepte controleren als u bijvoorbeeld invalsnedes wilt maken
en u niet wilt dat objecten of oppervlakken achter het werkstuk worden beschadigd.
*2381015*
5
2381015
42