4
INSTALLATIE
4.1 HANDSETHOUDER / OPLADER:
Doe de adapter van de handsethouder / oplader in een 230V stopcontact
GEBRUIK ALLEEN DE MEEGELEVERDE ADAPTER. HET AAN-
SLUITEN VAN EEN ANDERE ADAPTER ZAL GEVAARLIJKE
SITUATIES TOT GEVOLG HEBBEN OF ZAL SCHADE AAN DE
ELEKTRONICA VAN DE TELEFOON TOEBRENGEN.
4.2 HANDSET:
1. open het batterijcompartiment van de handset door
de batterijdeksel naar onder weg te schuiven
2. plaats de batterijen in het batterijcompartiment;
let hierbij op de polariteit (+ en -)
3. schuif de batterijdeksel terug op de handset en
plaats de handset in de houder / oplader
4. de handset gedurende 15 uur
houder / oplader laten staan om de batterijen
goed op te laden
PLAATS ALLEEN OPLAADBARE
NiMH (NIKKEL-METAAL-HYDRIDE)
BATTERIJEN. HET GEBRUIK VAN
NIET OPLAADBARE BATTERIJEN LEIDT TOT
GEVAARLIJKE SITUATIES OF ONTPLOFFINGSGEVAAR.
Zodra de batterijen van de draadloze handset zijn opgeladen, en ook de
draadgebonden telefoon volgens de betreffende instructies is aangesloten,
is de draadloze handset gereed voor gebruik.
onafgebroken in de
9
-
+
-
+
het laden lampje
licht op zodra en
zolang de hand-
set in de houder
/ oplader staat