Verwarming monteren
Afb. A (rechtse montage) / afb. B (linkse montage)
De thermostaatsensor (5) moet altijd vooraan aan de
verwarming (interieurzijde) gemonteerd worden. De
thermostaatsensor (5) en de capillaire buis (6) mogen in geen
geval tegen de warmtewisselaar of de verwarmingsommante-
ling liggen of geknikt worden!
Alleen bij linkse montage
thermostaatsensor (5) voorzichtig aan de borgklemmen af-
trekken en aan de tegenoverliggende zijde – in spiegelbeeld –
vastklikken.
– Verwarming in de bodemuitsparing plaatsen.
– Thermostaatsensor (5) met afschermplaat op schroeven
vastklikken.
5
6
– Toestel met 5 schroeven (3) 5,5 x 25 op de voorgeprikte
punten in de hoeken en vooraan in het midden bevestigen.
De bodemconstructie aan de schroefpunten bijv. met lijst-
werk versterken.
– Drukstang (7) uit de drager (60) nemen, van onder door het
doorvoerbuisje van de drager steken en in de ontstekings-
veiligheidsklep (8) vastklikken.
3
Montage / demontage ontstekingsautomaat
– Voor de montage van de uitlaatgasbuis de ontstekingsauto-
maat (9) uit de houder trekken.
– De correcte zitting van de steekaansluitingen (11 + 12)
controleren.
– De ontstekingsautomaat weer tot de aanslag in de lussen
(10)
schuiven.
Schoorsteen voor rookgasafvoer
Opening van Ø 70 mm met een minimumafstand van 60 mm
van het middelpunt tot de zijwanden uitsnijden.
Bij tweeschalige daken de holle ruimte met geschikt, hittebe-
stendig materiaal (30) vullen, om het dak zo te verstevigen,
dat het bij het aantrekken van de schroefverbinding niet
vervormt en regendicht blijft.
Schoorsteen van boven door het dak steken, binnen met
schroefring (31) vasttrekken en de schroefring met de
schroef (32) beveiligen.
7
60
8
De afdichting gebeurt met bijgevoegde rubberdichting zonder
andere afdichtmiddelen.
13
11
12
9
30
31
32
10
37