Nederlands
Het aandrijfmechanisme wordt tijdens
het gebruik heet. Het aandrijfhuis niet
aanraken – kans op verbranding!
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist controleren of dit in goede
staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en
de goede werking van de veiligheidsinrichtingen
letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfsze‐
ker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval
van twijfel contact opnemen met een geautori‐
seerde dealer.
Niet in de startgasstand werken – het motortoe‐
rental is bij deze stand van de gashendel niet
regelbaar.
De heggen en het werkgebied controleren –
zodat de messen niet worden beschadigd:
– Stenen, metalen delen en vaste voorwerpen
verwijderen
– Ervoor zorgen dat er geen zand en stenen tus‐
sen de messen terechtkomen bijv. bij werk‐
zaamheden vlak boven de grond
– Bij heggen met afrastering de afzettingsdraad
niet met de messen aanraken
Contact met stroom geleidende kabels voorko‐
men – geen elektriciteitskabels doorsnijden –
kans op stroomschokken!
Bij draaiende motor de messen niet
aanraken. Als de messen door een
voorwerp worden geblokkeerd, de
motor direct afzetten – dan pas het
voorwerp verwijderen – kans op let‐
sel!
Bij geblokkeerde messen en gelijktijdig gas
geven neemt de belasting toe en loopt het werk‐
toerental van de motor terug. Dit leidt, door het
constant slippen van de koppeling, tot oververhit‐
ting en tot beschadiging van belangrijke delen
(bijv. koppeling en delen van de kunststof behui‐
zing) – bovendien ontstaat, door de bij stationair
toerental mee bewegende messen – kans op let‐
sel!
Bij extreem stoffige of vervuilde heggen, indien
nodig, de messen met STIHL harsoplosmiddel
inspuiten. Hierdoor wordt de wrijving van de
messen, de agressieve inwerking van de plan‐
tensappen en het afzetten van vuildeeltjes aan‐
zienlijk verminderd.
Voor het achterlaten van het apparaat: motor
afzetten.
62
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
De messen regelmatig, met korte tussenpozen
en bij merkbare wijzigingen direct controleren:
– Motor uitschakelen
– Wachten tot de messen stilstaan
– Op goede staat en vastzitten controleren, op
scheurvorming letten
– Scherpte controleren
De motor en de uitlaatdemper altijd vrijhouden
van struikgewas, splinters, bladeren en overtollig
smeermiddel – brandgevaar!
2.8
Na het werk
Stof en vuil verwijderen van het motorapparaat –
geen vetoplossende middelen gebruiken.
De messen met STIHL harsoplosmiddel inspui‐
ten – de motor nogmaals even laten draaien,
zodat de spray gelijkmatig wordt verdeeld.
2.9
Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan
leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐
ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet
worden vastgesteld, omdat deze van meerdere
factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
– Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen)
– Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
– Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
– Lage buitentemperaturen
– De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.10
Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden.
Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaam‐
heden uitvoeren die in de handleiding staan
beschreven. Alle andere werkzaamheden laten
uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig
0458-519-9421-E