Nederlands
– Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij motorapparaten met hand-
benzinepomp). Bij lekkages of beschadiging
de motor niet starten – brandgevaar! Het
apparaat voor de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten repareren
– De stopschakelaar moet gemakkelijk kunnen
worden bediend
– De draaiknop voor startgas, gashendelblokke‐
ring, gashendel en stelknop moeten gemakke‐
lijk te verdraaien zijn – de gashendel moet
automatisch terugveren in de stationaire
stand. Vanuit de stand g moet de draaiknop
voor het startgas bij het gelijktijdig indrukken
van de gashendelblokkering en de gashendel
terugveren in de werkstand F
– Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-
luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
– Messen moeten in goede staat verkeren
(schoon, gangbaar en niet vervormd), goed
vastzitten, correct zijn gemonteerd, geslepen
en goed zijn ingespoten met het STIHL harso‐
plosmiddel (smeermiddel)
– Bij apparaten met verstelbare mesbalk: het
verstelmechanisme moet vergrendeld zijn in
de stand die bestemd is voor starten
– Bij apparaten met vastgestelde transportstand
(mesbalk tegen de steel geklapt): het apparaat
nooit in de transportstand starten
– Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
– De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het motorapparaat
– De draagriem en de handgrepen aan de hand
van de lichaamslengte instellen. Zie hoofdstuk
"Draagstel omdoen"
Het motorapparaat mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op ongeluk‐
ken!
Voor noodgevallen bij gebruik van een draag‐
riem: het snel loskoppelen en neerzetten van het
apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het appa‐
raat niet op de grond gooien, om beschadigingen
te voorkomen.
2.5
Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt
– niet in een afgesloten ruimte.
60
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele
en veilige houding aannemen, het motorappa‐
raat goed vasthouden – de messen mogen geen
voorwerpen en ook de grond niet raken, omdat
deze tijdens het starten kunnen mee bewegen.
Het motorapparaat wordt slechts door één per‐
soon bediend – geen andere personen toelaten
in de directe werkomgeving – ook niet tijdens het
starten.
Contact met de messen voorkomen – kans op
letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten
zoals in de gebruiksaanwijzing staat beschreven.
De messen blijven nog even heen en weer gaan
nadat de gashendel wordt losgelaten – naloopef‐
fect.
Stationair toerental controleren: de messen moe‐
ten bij stationair toerental – bij losgelaten gas‐
hendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt
van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐
per houden – brandgevaar!
2.6
Apparaat vasthouden en bedie‐
nen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de
handgrepen vasthouden.
Een stabiele houding aannemen en het motorap‐
paraat zo vasthouden, dat de messen altijd van
het lichaam af zijn gericht.
Afhankelijk van de uitvoering kan het apparaat
aan een draagriem worden gedragen die het
gewicht van de machine draagt.
2.6.1
Apparaat met beugelhandgreep
Rechterhand op de bedieningshandgreep, linker‐
hand op de beugelhandgreep op de steel – geldt
ook voor linkshandigen. De handgrepen stevig
met de duimen omklemmen.
0458-519-9421-E