Réglage de la température de l'eau de
chauffage
Pour régler la température de l'eau de chauffa-
ge, faites tourner la poignée portant le symbole "
": en sens horaire la température augmente,
dans l'autre sens elle diminue. Lorsque vous
faites tourner la poignée, l'afficheur numérique
clignote en visualisant la variation de la tem-
pérature.
Selon le type d'installation, vous pouvez
présélectionner la plage de température
adéquate:
- installations standard 40-80 °C
- installation au sol 20-45°C.
Pour en savoir davantage, consultez le pa-
ragraphe "Configuration de la chaudière".
Réglage de la température de l'eau de chauf-
fage avec un sonde extérieure branchée
Si une sonde extérieure est branchée, la valeur
de la température de refoulement est choisie au-
tomatiquement par le système, qui adapte rapi-
dement la température ambiante en fonction des
variations de la température extérieure. Si vous
désirez modifier la valeur de la température,
en l'augmentant ou en la diminuant par rapport
à celle calculée automatiquement par la carte
électronique, vous pouvez agir sur le sélecteur
de température de l'eau de chauffage: en sens
horaire la valeur de correction de la température
augmente, en sens antihoraire elle diminue.
La possibilité de correction est comprise entre
-5 et +5 niveaux de confort, que l'on peut faré
apparaître sur l'afficheur numérique en faisant
tourner la molette.
Réglage de la température de l'eau sanitaire
Pour régler la température de l'eau sanitaire
(bains, douche, cuisine, etc..), faites tourner
la poignée portant le symbole "
horaire la température augmente, dans l'autre
sens elle diminue.
Lorsque vous faites tourner la poignée, l'af-
ficheur numérique clignote en visualisant la
variation de la température. La plage de réglage
de l'eau sanitaire est comprise entre 35 et 60 °C.
Pendant le choix de la température, de chauffage ou sanitaire,
l'afficheur montre la valeur que vous êtes en train de sélectionner.
Lorsque vous avez fait votre choix, après environ 4 secondes, la
modification est mémorisée l'afficheur montre à nouveau la tem-
pérature de départ ou de l'eau sanitaire détectée par la sonde.
Mise en fonction de la chaudière
Si un programmateur horaire ou un thermostat d'ambiance sont
installés, il doivent être allumés et réglés sur une température su-
périeure à la température ambiante de façon à ce que la chaudière
démarre.
La chaudière restera en attente jusqu'à ce que, à la suite d'une
demande de chaleur, le brûleur s'allume.
Le LED vert (A), placé du côté gauche du tableau de bord, s'éclaire
en vert fixe pour indiquer la présence de flamme.
La chaudière reste en marche jusqu'à ce que soient atteintes les
températures sélectionnées, puis elle se remet en attente tout en
maintenant la température de refoulement sur l'afficheur.
Si des anomalies d'allumage ou de fonctionnement se produisent,
la chaudière accomplit un ARRÊT DE SÉCURITÉ: sur le tableau
de commande le LED vert s'éteint, l'afficheur montre un code
anomalie clignotant et, en cas de verrouillage, le LED rouge (B)
s'éclaire lui aussi.
Pour savoir comment identifier les codes d'anomalie et réarmer la
chaudière, consulter le chapitre "Signaux lumineux et anomalies".
A: LED vert, signal de l'état de la
chaudière
Groene LED, geeft de toe-
stand van de ketel aan
A: LED rouge, anomalie en cours
Rode LED, fout actief
": en sens
Instellen van de temperatuur van het ver-
warmingswater
Om de temperatuur van het verwarmingswater
in te stellen draait u in aan de knop met het
symbool "
de temperatuur, in de andere richting verlaagt
de temperatuur. Terwijl u aan de knop draait
knippert het display en wordt de temperatuur
uitgelezen.
U kan het juiste temperatuurbereik kiezen
naargelang het type installatie:
- standaard installaties 40-80 °C
- vloerverwarming 20-45°C.
Zie de paragraaf "Instellen van de ketel"
voor meer informatie.
Instellen van de temperatuur van het ver-
warmingswater wanneer een buitenvoeler
aangesloten is
Als er een buitenvoeler aangesloten is, dan wor-
dt de vertrektemperatuur automatisch gekozen
door het systeem, hetgeen de omgevingstem-
peratuur snel aanpast in functie van de schom-
melingen van de buitentemperatuur. Als u de
waarde van de temperatuur wil aanpassen, door
hem te verhogen of te verlagen ten opzichte
van de temperatuur die automatisch berekend
wordt door de elektronische kaart, dan kan u de
keuzeschakelaar voor de temperatuur van het
verwarmingswater gebruiken: in wijzerzin neemt
de correctiewaarde van de temperatuur toe, in
tegenwijzerzin neemt ze af. Het regelbereik ligt
tussen comfortniveau -5 en +5, en kan worden
weergegeven op het digitaal display door aan
het wieltje te draaien.
Instellen van de temperatuur van het sanitair
water
Om de temperatuur van het sanitair warm water
(bad, douche, keuken enz.) in te stellen draait u
aan het wieltje met symbool "
neemt de temperatuur toe, in de andere richting
neemt hij af.
Terwijl u aan de knop draait knippert het di-
splay en wordt de temperatuur uitgelezen. Het
regelbereik van het sanitair water ligt tussen
35 en 60 °C.
Tijdens het instellen van de temperatuur, voor de verwarming of
voor het sanitair water, geeft het display de waarde die u op dat
ogenblik kiest.
Ongeveer 4 seconden nadat u een keuze gemaakt heeft, wordt de
wijziging opgeslagen en geeft het display opnieuw de vertrektem-
peratuur of de temperatuur van het sanitair water die door de voeler
gedetecteerd wordt.
.
Opstarten van de ketel
Als er een schakelklok of een omgevingsthermostaat aangesloten
is, dan moeten deze aan staan en ingesteld zijn op een temperatuur
boven de omgevingstemperatuur zodat de ketel opstart.
De ketel blijft in wacht tot, ten gevolge van een warmtevraag, de
brander opstart.
De groene LED (A), aan de linkerzijde van het sturingsgeheel, licht
continu op om de aanwezigheid van een vlam aan te geven.
De ketel blijft in werking tot de gekozen temperaturen bereikt zijn, en
vervolgens gaat hij naar wachtstand waarbij de vertrektemperatuur
nog steeds weergegeven wordt op het display.
Als er zich anomalieën voordoen bij de ontsteking of tijdens de
werking, dan voert de ketel een VEILIGHEIDSSTOP uit: de groene
LED op het bedienbord gaat uit, er knippert een foutcode op het
display en in het geval van een vergrendeling gaat ook de rode
LED (B) branden.
Zie het hoofdstuk "Lichtsignalen en anomalieën" voor het identifi-
ceren van de foutcodes en om de ketel te resetten.
". Draaien in wijzerzin verhoogt
": in wijzerzin
31