5) Slijpschijven, afbraamschijven
of andere accessoires moeten
precies op de slijpspindel of de
spantang van uw elektrische
apparaat passen. Inzetgereedschap
dat niet nauwkeurig in de opname van
het elektrische apparaat past, draait
ongelijkmatig, trilt zeer sterk en kan
controleverlies veroorzaken.
6) Op een spandoorn gemonteerde
schijven, slijpcilinders,
snijwerktuigen of andere
accessoires moeten volledig in de
spantang of de spankop gezet zijn.
De "vrije aslengte" of vrijliggende
deel van de spandoorn tussen het
slijpwerktuig en de spantang of
spankop moet minimaal zijn. Wordt
de spandoorn niet voldoende gespannen
of steekt het slijpwerktuig te ver uit, dan kan
het inzetgereedschap loskomen en met hoge
snelheid losschieten.
7) Gebruik geen beschadigd
inzetgereedschap. Controleer voor
ieder gebruik inzetgereedschap,
zoals slijpschijven, op splinters
en barsten, afbraamschijven
op barsten, (sterke) slijtage
en staalborstels op losse of
gebroken draden. Als het
elektrische apparaat of het
inzetgereedschap valt, controleer
dan of het is beschadigd of gebruik
onbeschadigd inzetgereedschap.
Als u het inzetgereedschap hebt
gecontroleerd en ingezet, houd
dan zich in de buurt bevindende
personen buiten het vlak van het
draaiende inzetgereedschap en
laat het apparaat een minuut
lang op het maximale toerental
draaien. Dit is lang genoeg voor
beschadigd inzetgereedschap om te breken.
80 NL/BE
8) Draag een persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Gebruik
afhankelijk van de toepassing
volledige gezichtsbescherming,
oogbescherming of een
veiligheidsbril. Draag, indien
nodig, een stofmasker,
gehoorbescherming,
veiligheidshandschoenen
of een voorschoot dat u
beschermt tegen kleine slijp-
en materiaaldeeltjes. Ogen
moeten beschermd worden tegen
rondvliegende stukjes die ontstaan
bij de diverse toepassingen. Stof- en
longbeschermingsmaskers moeten het stof
wegfilteren dat bij gebruik ontstaat. Als u
lang wordt blootgesteld aan luid geluid, kunt
u gehoorbeschadiging oplopen.
9) Zorg ervoor dat andere personen
op een veilige afstand van uw
werkplek blijven. Iedereen die
de werkplek betreedt moet een
persoonlijke veiligheidsuitrusting
dragen. Er kunnen brokstukken van het
werkstuk of van gebroken inzetgereedschap
wegvliegen en ook buiten de directe
werkplek letsel veroorzaken.
10) Houd het elektrische apparaat
alleen vast aan de geïsoleerde
grepen als u werkt verricht
waarbij het inzetgereedschap
verborgen elektrische leidingen
kan raken. Door contact met een
onder spanning staande leiding kunnen
ook metalen onderdelen van het apparaat
spanningsvoerend worden en daardoor
elektrische schokken veroorzaken.
11) Houd het elektrische apparaat
bij het starten altijd goed vast. Bij
vastlopen op het hoogste toerental kan het
reactiemoment van de motor ertoe leiden
dat het elektrische apparaat zich verdraait.