NL
De eerste snoeibeurt vindt plaats onge-
veer vanaf april bij een groeihoogte van
70 - 80 mm. In de hoofdvegetatietijd wordt
het gazon minstens één keer per week
gemaaid.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke banen. Om volledig te
maaien, dienen de banen zich altijd
enkele centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u achteruitstapt en het apparaat
voorttrekt.
•
Reinig het apparaat telkens na ge-
bruik zoals in hoofdstuk „Reiniging,
onderhoud, opslag" beschreven.
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek de
netstekker uit en wacht de stil-
stand van het mes af. Er bestaat
gevaar voor lichamelijke letsels.
Reiniging/onderhoud/
opslag
Laat werkzaamheden, die niet
in deze handleiding beschreven
zijn, door een door ons gemach-
tigde klantenserviceafdeling
doorvoeren. Gebruik uitsluitend
originele onderdelen.
Draag bij de omgang met het mes
handschoenen.
38
Schakel vóór alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden het appa-
raat uit, trek de contactsleutel (12)
uit en wacht de stilstand van het mes
af. Er bestaat gevaar voor lichame-
lijke letsels.
Algemene reinigings- en on-
derhoudswerkzaamheden
Spuit de grasmaaier niet met
water schoon. Gevaar voor elek-
trische schokken.
•
Houd het apparaat steeds netjes. Ge-
bruik voor de reiniging een vorstel of
een doek, maar geen reinigings- c.q.
oplosmiddelen.
•
Verwijder na het maaien vastklevende
plantenresten met een stuk hout of
plastic van de wielen, de ventilatieope-
ningn, de uitwerpopening en het bereik
van de messen. Gebruik geen harde of
puntige voorwerpen, ze ouden het ap-
paraat kunnen beschadigen.
•
Controleer de grasmaaier telkens vóór
gebruik op klaarblijkelijke tekortkomingen,
zoals losse, versleten of beschadigde
onderdelen. Ga de vaste zitting van alle
moeren, bouten en schroeven na.
•
Controleer afdekkingen en bescher-
mingsinrichtingen op beschadigingen
en een correcte zitting. Wissel deze
eventueel uit.
Mes uitwisselen
Als het mes stomp is, kan het door een
gespecialiseerde werkplaats bijgeslepen
worden. Als het mes beschadigd is of een
onbalans vertoont, moet het gewisseld wor-
den (zie hoofdstuk "Reserveonderdelen").