Veiligheidsinstructies voor
alle zagen
Zaagproces
GEVAAR! Houd uw handen
a)
uit de buurt van het
zaaggebied en het
zaagblad. Houd de extra
handgreep of de motorbehuizing met uw
tweede hand vast. Als beide handen de
zaag vasthouden, kunnen zij niet worden
verwond door het zaagblad.
Grijp niet onder het werkstuk. De
b)
beschermkap kan u niet beschermen tegen
het zaagblad onder het werkstuk.
Pas de snedediepte aan de dikte
c)
van het werkstuk aan. Er moet minder
dan een volledige tandhoogte zichtbaar zijn
onder het werkstuk.
Houd het te zagen werkstuk nooit
d)
in uw hand of over uw been. Zet het
werkstuk op een stabiele houder
vast. Het is belangrijk om het werkstuk
stevig op zijn plaats te houden om het
risico van lichaamscontact, vastlopen van
het zaagblad of verlies van controle te
minimaliseren.
Houd het elektrische apparaat
e)
alleen bij de geïsoleerde
greepvlakken vast bij
werkzaamheden waarbij het
inzetgereedschap verborgen
stroomkabels of de eigen
verbindingsleiding kan raken.
Contact met een onder spanning staande
draad zet ook de metalen delen van
het elektrisch apparaat onder stroom en
veroorzaakt een elektrische schok.
Gebruik altijd een aanslag of een
f)
richtliniaal als u in de lengte zaagt.
Dit verbetert de nauwkeurigheid van de
snede en vermindert de kans op vastlopen
van het zaagblad.
86 NL/BE
Gebruik altijd zaagbladen van
g)
de juiste maat en een passend
montagegat (bv. stervormig
of rond). Zaagbladen die niet in de
montagedelen van de zaag passen, draaien
scheef en leiden tot verlies van controle.
Gebruik nooit beschadigde of
h)
verkeerde zaagbladringen of
-schroeven. De zaagbladringen en
-schroeven zijn speciaal voor uw zaag, voor
optimale prestaties en bedrijfszekerheid
ontworpen.
Verdere
veiligheidsaanwijzingen voor
alle zagen
Terugslag – oorzaken
en overeenkomstige
veiligheidsaanwijzingen
–
Terugslag is de plotselinge reactie als
gevolg van een vastlopende, geblokkeerd of
verkeerd uitgelijnd zaagblad, waardoor een
ongecontroleerde zaag wordt opgetild en uit
het werkstuk in de richting van de bediener
beweegt;
–
Als het zaagblad vastloopt of klem komt
te zitten in de zaagspleet, blokkeert het en
wordt het apparaat door de kracht van de
motor teruggeslagen in de richting van de
bediener;
–
Als het zaagblad verdraaid is of in de
zaagsnede verkeerd is uitgelijnd, kunnen
de tanden van de achterste zaagbladrand
vast komen te zitten in het oppervlak van
het werkstuk, waardoor het zaagblad uit de
zaagspleet beweegt en de zaag terugspringt
in de richting van de bediener.
Een terugslag is het gevolg van onjuist gebruik
van de zaag. Dit kan door worden voorkomen
door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals
hieronder wordt beschreven.