Nederlands
Zaagketting onderhouden en
slijpen
Moeiteloos zagen met een correct
geslepen/aangescherpte zaagketting
Een goed geslepen/aangescherpte
zaagketting trekt zichzelf al bij een
geringe aanlegdruk moeiteloos in het
hout.
Niet met een botte of beschadigde
zaagketting werken – dit leidt tot een
zwaardere lichamelijke belasting, een
hogere trillingsbelasting, een
onbevredigend zaagresultaat en een
hoge slijtage.
Zaagketting reinigen
N
Zaagketting op scheurtjes en
N
beschadigde klinknagels
controleren
Beschadigde of versleten delen van
N
de ketting vervangen en de nieuwe
delen qua vorm en slijtagegraad
aan de rest van de ketting
aanpassen – overeenkomstig
nabewerken
Zaagkettingen met hardmetalen
snijplaatjes (Duro) zijn zeer slijtvast.
Voor een optimaal slijpresultaat
adviseert STIHL de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
De hierna genoemde hoeken en maten
moeten beslist worden aangehouden.
Een verkeerd geslepen zaagketting –
vooral een te lage dieptebegrenzer –
kan leiden tot een verhoogde neiging tot
terugslag van de motorzaag – kans op
letsel!
150
Kettingsteek
Op elke zaagtand is vlak bij de
dieptebegrenzer de codering (a) voor de
kettingsteek gestempeld.
Codering (a)
Kettingsteek
inch
7
1/4 P
1 of 1/4
1/4
6, P of PM
3/8 P
2 of 325
0.325
3 of 3/8
3/8
4 of 404
0.404
De indeling van de vijldiameter vindt
plaats aan de hand van de kettingsteek
– zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen".
De hoeken op de zaagtand moeten bij
het slijpen worden aangehouden.
Aanscherp- en voorsnijvlakhoek
A
a
B
A
aanscherphoek
STIHL zaagkettingen worden
geslepen/aangescherpt met een
aanscherphoek van 30°. Uitzondering
hierop zijn de langszaagkettingen met
mm
een aanscherphoek van 10°.
6,35
Langszaagkettingen hebben een X in de
6,35
benaming.
9,32
B
voorsnijvlakhoek
8,25
Bij gebruik van de voorgeschreven
9,32
vijlhouder en vijldiameter wordt
10,26
automatisch de juiste voorsnijvlakhoek
verkregen.
Beiteltandvormen
Micro = halve beiteltand
bijv. 63 PM3, 26 RM3,
36 RM
Super = volle beiteltand
bijv. 63 PS3, 26 RS,
36 RS3
Langszaagketting, bijv.
63 PMX, 36 RMX
De hoeken moeten bij alle tanden van
de zaagketting gelijk zijn. Bij ongelijke
hoeken: ruw, ongelijkmatig draaien van
de zaagketting, sterke slijtage – tot aan
het breken van de zaagketting.
Hoek (°)
A
B
30
75
30
60
10
75
MS 362, MS 362 C