Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
11
ONDERHOUD EN SMERING
11.16
HET WIEL VERVANGEN
•
Vervang de wielen op een egale en stevige
ondergrond.
•
Draai het wiel zodanig dat de
bevestigingsmoeren van de buitenkant
bereikbaar zijn.
•
Zet de motor uit en haal de sleutel uit het
contact.
•
Beveilig de machine tegen bewegen.
•
Til de maaier op en ondersteun hem onder
het tandwielcarter.
•
Verzeker de machinale brandkast &
gesteunde voor het werken aan het.
•
Draai de wielmoeren los, verwijder het wiel.
•
Bevestig na het repareren het wiel terug
door de procedure in omgekeerde volgorde
uit te voeren.
•
Gebruik geschikt gereedschap om de
moeren los te schroeven.
Om het wiel van de gietijzeren driespaaks
naaf af te halen, moet u alleen de drie
moeren M17 losdraaien; de overige drie
bouten houden de tweedelige velg van het
wiel vast.
De tweedelige velg kan alleen worden
verwijderd (bouten losgedraaid) als de
banden leeggelopen zijn.
11.17
BANDENSPANNING
De vastgestelde bandenspanning aanhouden.
Andere waarden kunnen de rijdkarakteristieken
ongunstig beïnvloeden, vooral op hellingen. U kunt
zelfs de controle over de machine verliezen.
Bandenspanning 1,5 bar.
11.18
HET AFSTELAPPARAAT VOOR DE
MAAIHOOGTE
De schuifonderdelen van de slede schoon,
onbeschadigd en zonder buitensporige speling
houden.
NL-42
VEILIGHEID, BEDIENING & ONDERHOUDSHANDLEIDING
Publicité
