7
DISPLAYS
AMPV
OPMERKING:
Als indicatorlampje 4 brandt of als een van de
indicatorlampjes 1, 2, 3 uit is, kan de maaier
niet gestart worden.
Oplossing:
•
Indicatorlampje nummer 1 is uit – Probeer de
sleutel nogmaals in het contact om te
draaien.
•
Indicatorlampje nummer 2 is uit – Probeer het
signaal tussen de maaier en de AB te
herstellen door de radiobesturing uit en weer
aan te zetten en door de antenne op de
maaier te controleren.
•
Indicatorlampje nummer 3 is uit - Beweeg de
joystick voor vooruit/achteruit en zet het
hydraulisch tandwiel in de neutrale stand.
•
Indicatorlampje nummer 5 is aan – Zet de
aan/uitregeling van de koppeling van het
maaimechanisme in de UIT-stand.
AW 733
Nadat de stroom is aangezet zal indicatorlampje 1
gaan branden. Het volgende gebeurt:
•
Initialisatie van de processor, controle van de
radioverbinding en controle van de
communicatie met de servomotor met
hydraulische pomp. Als de servomotor met
hydraulische pomp in de neutrale positie
staat, zal indicatorlampje 3 gaan branden.
•
Nadat de radiobesturing aan is en de
communicatie tussen de machine en de
besturingseenheid tot stand is gekomen, zal
indicatorlampje 2 gaan branden.
•
Als de magnetische koppeling van de messen
aan staat, is het niet mogelijk om de motor te
starten. De claxon zal luiden. De messen
moeten op de radiobesturingseenheid
uitgeschakeld worden.
•
Als de batterij onvoldoende is opgeladen zal
de claxon luiden.
•
Als de motor loopt worden de batterijen
constant gecontroleerd, als de batterij leeg is
of onder de 11,7 volt komt zal de claxon
herhaald luiden.
NL-20
VEILIGHEID, BEDIENING & ONDERHOUDSHANDLEIDING
AW 891
Nadat de stroom is aangezet zal indicatorlampje 1
gaan branden. Het zal zeven seconden lang
knipperen, in die tijd gebeurt het volgende:
•
•
•
•
•
NBB
Nadat de stroom is aangezet zal indicatorlampje 1
gaan branden. Het zal zeven seconden lang
knipperen, in die tijd gebeurt het volgende:
•
•
•
•
Initialisatie van de processor, controle van de
radioverbinding en controle van de
communicatie met de servomotor met
hydraulische pomp. Als de controles
succesvol zijn zal lampje 1 gaan branden.
Als er een fout wordt geconstateerd zal
lampje 1 knipperen.
Als de communicatie tussen de machine en
de radiobesturingseenheid tot stand is
gekomen, knippert lampje 2. Als de
communicatie wordt verbroken gaat lampje 2
uit en knippert lampje 1.
Nadat de processor is geïnitialiseerd gaat
lampje 3 aan en wordt het voltage van de accu
gecontroleerd. Als de accu onvoldoende is
opgeladen knippert lampje 3.
Als de motor loopt worden de batterijen
constant gecontroleerd, als de batterij leeg is
of onder de 12 volt komt zal lampje 3
knipperen.
Als de messen in werking zijn brandt lampje
4. De maaier kan niet gestart worden
wanneer zal lampje gaan branden.
Initialisatie van de processor, controle van de
radioverbinding en controle van de
communicatie met de servomotor met
hydraulische pomp. Als de controles
succesvol zijn zal lampje 1 gaan branden.
Als er een fout wordt geconstateerd zal
lampje 1 knipperen.
Als de communicatie tussen de machine en
de radiobesturingseenheid tot stand is
gekomen, knippert lampje 2. Als de
communicatie wordt verbroken gaat lampje 2.
Lamp 3 licht op wanneer de aandrijvende
servomotor zich in een neutrale positie
bevindt.
Lamp 4 licht op terwijl het mes is
ingeschakeld. De maaier kan niet worden
gestart terwijl deze lamp brandt.