11
ONDERHOUD EN SMERING
11.3 MOTORONDERHOUD
OPMERKING:
De volgende handelingen worden gerekend
tot garageonderhoud en moeten worden
uitgevoerd door getrained personeel.
•
Voordat u enige onderhoudsactiviteiten
aan de maaier start, moet de motor
uitgeschakeld zijn, de noodknop ingedrukt
zijn en de sleutel uit het contact verwijderd
zijn. Schakel ook de radiobesturing uit
door de schakelaar op het
besturingspaneel.
•
Om het per ongeluk aangaan van de
maaier te voorkomen, moet u de (+)-pool
van de accu ontkoppelen.
•
De motor mag alleen gerepareerd of
onderhouden worden door een bevoegde
dealer / onderhoudsafdeling die beschikt
over al het nodige gereedschap, de nodige
uitrusting, reserveonderdelen en
professionele vaardigheden.
•
Volg bij het onderhoud, de reparatie of
schoonmaak altijd de motorhandleiding
van de fabrikant op. Die handleiding is
onderdeel van deze handleiding.
11.4 BRANDSTOFTANK SCHOONMAKEN
Tijdens het gebruik van de maaier kunnen
vuildeeltjes in de brandstoftank komen die de
brandstof vervuilen. Deze vuildeeltjes kunnen tijdens
het gebruik van de maaier een verstopping
veroorzaken.
•
De brandstoftank mag alleen geleegd
worden door het overhevelen van de
benzine uit de tank, vooral als deze vol is.
De filterslang van de brandstoftank loopt onder het
bovendeel van de behuizing naar de filter. Diens
verstopping kan worden geïdentificeerd door het
slecht functioneren van de motor en door een
vacuüm dat in de tank wordt gecreëerd.
Tijdens het werken met benzine niet roken
en niet bij open vlammen komen.
NL-36
VEILIGHEID, BEDIENING & ONDERHOUDSHANDLEIDING