11
ONDERHOUD EN SMERING
11.5 DE HYDRAULISCHE AANDRIJVING
ONDERHOUDEN
Alle onderhoud van het hydraulische systeem moet
worden uitgevoerd door deskundig
onderhoudspersoneel.
Regelmatig onderhoud moet de stevigheid van de
hydraulische verbindingen en bouten, vervanging van
drukslangen en olieverversing omvatten.
OPMERKING:
Het onderhoud van de hydraulische
onderdelen moet worden uitgevoerd in een
zeer schone werkomgeving. Elke
verontreiniging die in het hydraulische
circuit komt, kan schade veroorzaken. Als
een onderdeel wordt vervangen, kunt u de
verontreiniging verwijderen door het met
een schoonmaakmiddel uit te spoelen.
OPMERKING:
De hydraulische aandrijving mag nooit
werken zonder of met onvoldoende
hoeveelheid olie, zelfs niet voor korte tijd.
11.6 OLIE CONTROLEREN EN BIJVULLEN
Controleer regelmatig het oliepeil in het hydraulische
carter. Meet het oliepeil met de peilstok aan de dop
van de tank. Het oliepeil moet zich tussen de
grensmarkeringen bevinden. Als u in extreme
omstandigheden werkt, moet het oliepeil (op
kamertemperatuur) tot de bovenste grensmarkering
op de peilstok reiken.
Wanneer u de olie controleert, moet de motor zijn
uitgeschakeld en de olie koud zijn.
11.7 AANPASSING VAN DE NEUTRALE
POSITIE VAN DE AANDRIJVING
Deze aanpassing mag alleen door een
geautoriseerde service/dealer worden uitgevoerd.
VEILIGHEID, BEDIENING & ONDERHOUDSHANDLEIDING
De hydraulische tank niet overvullen.
OPMERKING:
Als u warme of hete olie controleert, kan
het oliepeil hoger zijn (en boven de
grensmarkering uitkomen) vanwege het
uitzetten van de olie.
NL-37