Télécharger Imprimer la page

Jacobsen Ransomes Spider ILD01 Manuel De Maintenance page 125

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

10
BEDIENING
10.10 OP HELLINGEN RIJDEN
Rijden op hellingen vergt veel van de bediener
aangezien hij constant informatie over de beweging
van de machine en het karakter van het terrein moet
evalueren. Van essentieel belang is de grip van het
wiel in het gras of ander oppervlak en de kantelhoek
van de maaier.
Let op weersomstandigheden.
De klimcapaciteit van de maaier is radicaal anders
op droge, natte of vochtige gras.
De maaier kan alleen op de opgegeven
hellingen werken als het oppervlak (gras)
droog is. Als het gras nat of vochtig is, is
de maximaal toegestane werkhelling 20
graden.
Onderzoek het werkgebied grondig.
Evalueer de situatie en test de
mogelijkheden en karakteristieken van het
specifieke terrein. Neem geen risico's.
Als de maaier tractie verliest, hebt u de
controle verloren. Stop het maaien en
inspecteer de omstandigheden.
De aandrijfwielen van de maaier moeten
gelijkmatig opgepompt zijn tot een waarde
van 1,5 bar. Ze mogen niet te veel of te
weinig opgepompt zijn.
Begin de werkzaamheden aan de voet van
de helling en werk naar boven toe. Op
deze manier werkt u van vlakkere naar
steilere hellingen, wat u een betere kans
geeft de klimcapaciteit te evalueren en de
juiste beslissingen betreffende verder werk
te nemen. Als u eerst steilere hellingen
begint te maaien, kan het voorkomen dat -
vanwege tegengestelde omstandigheden -
de maaier "slipt" en van de helling afglijdt.
Vanwege de dynamische effecten kan de
maaier zelfs kantelen.
Als de maaier slipt, probeer hem dan niet
te stoppen of hem te benaderen, vooral
niet in het gebied onder de maaier.
Voordat u op hellingen gaat werken, moet
u ervoor zorgen dat niemand zich onder de
maaier of in het werkgebied bevindt. Breng
derden niet in gevaar door de beweging van
de maaier.
VEILIGHEID, BEDIENING & ONDERHOUDSHANDLEIDING
Kies uw bedieningsstation op veilige
afstand van de plek, waar de maaier kan
slippen of waar gemaaid gras kan worden
uitgestoten. De richting van het
rondvliegende gras kan tijdens de
werkzaamheden veranderen al naar gelang
de richting van de maaier verandert.
Bij werkzaamheden op hellingen, het
volgende vermijden:
Plotseling sterk sturen of remmen.
Hoge snelheid.
Oneffen ondergrond.
Het veranderen van grip (gebieden met
zon naar schaduw oversteken).
Rijden over gemaaid materiaal.
NL-33

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Ransomes spider sp101