9.5.1
Aanbevolen onderhoudswerk-
zaamheden
9.5.2
Visuele controle van de aansluit-
kabel
9.5.3
Visuele controle van de kabelhou-
ders en het tuien van de kabel
9.5.4
Visuele controle van het roerwerk
op slijtage
9.5.5
Functiecontrole van de bewa-
kingsinrichtingen
9.5.5.1
De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
9.5.5.2
Controleer de weerstand van de
staafelektrode voor de bewaking
van de afdichtingsruimte
9.5.6
Zichtcontrole van toebehoren
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Flumen OPTI-TR 20-1, 28-1, 30-1, 40-1 Wilo-Flumen EXCEL-TRE 20, 30, 40
Onderhoud
Voor een storingsvrij bedrijf wordt aanbevolen om regelmatig een controle uit te voeren
van de stroomopname en de bedrijfsspanning op alle drie fasen. Bij normaal bedrijf blij-
ven deze waarden constant. Lichte schommelingen hangen af van de gesteldheid van
het medium.
Aan de hand van het stroomverbruik kunnen beschadigingen of storingen van het roer-
werk vroegtijdig worden opgemerkt en verholpen. Grotere spanningsschommelingen
belasten de motorwikkeling en kunnen tot uitval leiden. Met regelmatige controles kan
een grotere gevolgschade worden voorkomen en het risico op een onherstelbare be-
schadiging worden verminderd. Met het oog op regelmatige controles wordt de toepas-
sing van een bewaking op afstand aanbevolen.
Controleer de aansluitkabel op:
▪ Blaasvorming
▪ Scheuren
▪ Krassen
▪ Schuurplekken
▪ Afknellingsplekken
▪ Veranderingen door chemische aantasting
Stel het roerwerk direct buiten bedrijf als u beschadigingen aan de aansluitkabel vast-
stelt! Laat de aansluitkabel vervangen door de servicedienst. Neem het roerwerk pas
weer in gebruik als de schade vakkundig is verholpen!
VOORZICHTIG! Door beschadigde aansluitkabels kan water het roerwerk binnen-
dringen! Binnengedrongen water leidt tot onherstelbare schade aan het roerwerk.
Controleer de kabelhouder en het tuien van de aansluitkabel (hijsmiddel of aparte nylon
kabel) op materiaalmoeheid en schade. Vervang de defecte onderdelen direct wanneer
zich tekenen van slijtage voordoen.
Controleer de afzonderlijke onderdelen (propeller, naaf etc.) op beschadigingen en slij-
tage. Als er gebreken worden vastgesteld, moeten de volgende punten in acht worden
genomen:
▪ Als de coating is beschadigd, moet deze worden hersteld.
▪ Als er onderdelen versleten zijn, neem dan contact op met de servicedienst en vervang
deze onderdelen!
Voor het controleren van de weerstanden moet het roerwerk zijn afgekoeld tot de om-
gevingstemperatuur!
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een ohmmeter. Er moet aan de vol-
gende gemeten waarden worden voldaan:
▪ Bimetaalsensoren: Gemeten waarde = 0 ohm (doorgang).
▪ PTC-sensoren (thermistor): Gemeten waarde is afhankelijk van het aantal ingebouwde
sensoren. Een PTC-sensor heeft een koude weerstand tussen 20 en 100 ohm.
– Bij 3 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 60 en 300 ohm.
– Bij 4 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 80 en 400 ohm.
Meet de weerstand van de elektrode met een ohmmeter. De gemeten waarde moeten
naar "oneindig" gaan. Bij waarden van ≤ 30 kOhm zit er water in de olie, ververs in dat
geval de olie!
Het toebehoren moet worden gecontroleerd op:
▪ De correcte bevestiging
▪ De storingsvrije functie
▪ Slijtage-indicaties, bijv. scheuren als gevolg van trillingen
Vastgestelde gebreken moeten onmiddellijk worden gerepareerd of het toebehoren
moet worden vervangen.
nl
263